INTERVIEW
met
FRANÇOIS BOUCQ en YVES SENTE
— 10 mei 2007 —
© De Stripspeciaalzaak • Jordy Garcia
© afbeeldingen: Jordy Garcia - Balloon Books, Dargaud
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact < |
Lezer Jordy Garcia was er weer bij in
Rijsel, op een forum waar een interviewer voor een live publiek deze
keer vragen stelde aan François Boucq en Yves Sente. Samen maakten
ze De Janitor, waarvan in april 2007 het eerste deel bij Dargaud
verscheen. Hieronder volgt een transcriptie van het interview.
"Mensen zullen dan waarschijnlijk
wel verwonderd staan kijken als ze me een vuilnisbak zien fotograferen,
maar die bewuste vuilnisbak zal misschien wel een rol hebben in het
verhaal. Ik hou ervan om plaatsen te ontdekken als ik weet dat mijn
personages er zullen leven en dingen beleven — Yves Sente"
Eerst
eventjes een woordje over uw parcours, Yves, want oorspronkelijk was
u geen scenarist toen u bij Lombard kwam, nu zeventien jaar geleden,
als uitgeefdirecteur. U ontdekte uw talenten als scenarist met een eerste
scenario voor Blake en Mortimer, daarna voor De Wraak van
Graaf Skarbek en nu De Janitor. Het is eigenlijk opmerkelijk,
want u had in feite toch niet het idee om scenarist te worden?
Yves Sente: Toch wel, moet ik toegeven, maar het was
slechts een droom. Mijn eerste strip maakte ik toen ik twaalf jaar was.
Daarna bleef ik tijdens mijn studies tekenen en scenario's maken die
nooit het daglicht zagen. En toen ik bij Lombard kwam,
schoof ik dit alles opzij, want de uitgeverij had mijn volledige aandacht
nodig, wat ik ongeveer tien jaar deed. Bij toeval zond ik — anoniem
— een scenario in voor Blake en Mortimer, dat aanvaard
werd. En met een reeks als Blake en Mortimer, die toch wel
redelijk veel gelezen wordt, zag men dat ik toch wel een goed scenario
kon afleveren. Zo contacteerde Rosinski mij om een
scenario voor hem te schrijven. Zo ontstond De Wraak van Graaf Skarbek.
Dit was de start voor mijn carrière als scenarist.
Enfin, "carrière" is veel gezegd, want ik kan ongeveer
twee scenario's per jaar leveren, niet meer. Anders zou ik er geen plezier
meer aan beleven en ik zou er geen tijd aan kunnen besteden om het goed
te doen zoals ik het wil.
Met
François (Boucq, jg),
was het eerst een ontmoeting als auteur/uitgever, voor wie ik Rock
Mastard uitgaf in de collectie Derde Graad (waarvan deel 2
nooit is vertaald, jg). Daardoor ontmoetten we elkaar en bleven
we elkaar zien om over vanalles te praten. Mettertijd ontdekten we dat
we gezamenlijke interesses hadden, maar het heeft toch enkele jaren
geduurd vooraleer het tot een samenwerking kwam, tot het project De
Janitor.
U als tekenaar, François, ligt dus
ook aan de basis voor De Janitor en bent nauw betrokken bij
het scenario. U heeft ook inspraak in het schrijven, u doet meer dan
alleen het verhaal tekenen.
François Boucq: Ja, natuurlijk. Ik denk ook
dat, als je een goed stripverhaal wilt maken, als je het goed wil vertellen,
je goed in het verhaal moet zitten en vanaf het begin erbij moet zijn.
Dit wil dan zeggen dat, als u met Jodorowky
aan Bouncer of aan Maankop werkt, u volledig coauteur
bent van deze reeksen?
Boucq: Inderdaad, je kan geen verhaal vertellen, als
je niet bij de oorsprong staat van het verhaal.
Wanneer je tekent, moet je constant voor de geest zien wat je moet vertellen,
jezelf projecteren in de scènes die je tekent en in het verloop
van het verhaal. Om dan ook te kunnen ingrijpen door scènes te
veranderen, sterker te maken in de verhaallijn,... Er zijn soms momenten
waarop je nieuwe documentatie of een nieuw idee krijgt dat je te binnen
schiet en in het verhaal moet kunnen werken zonder het oorspronkelijke
idee te wijzigen. Daarvoor moet je het verhaal en alle bedoelingen goed
kennen over de hele lijn.
Al vele jaren doet u onderzoek naar de
geheime diensten. U maakte ook reeds zelf enkele verhalen waarvoor u
zowel het scenario als de tekeningen uw rekening nam. Nu maakt u De
Janitor samen mat Yves Sente, vond u het nodig of welkom om een
scenarist erbij te nemen om dit verhaal te maken?
Boucq:
Welkom, natuurlijk, want we interesseren ons allebei voor die zaken.
We kwamen ook goed overeen in verband met de thema's. In navolg van
een album dat ik een twaalftal jaar geleden maakte, Duivelsmond,
waarvoor ik me heel uitgebreid had gedocumenteerd in verband met de
geheime diensten, hoe de occulte wereld van informatie werkte in de
tijd van het IJzeren gordijn, had ik tal van ideeën voor scenario's.
Het IJzeren gordijn is ondertussen al gevallen, maar de ideeën
bleven maar broeden.
De periode van het postnazisme interesseerde me ook, de periode waarin
de nazi-ontdekkingen of -manipulaties nu nog van toepassing konden zijn.
Ik vertelde dit alles aan Yves, van wie ik een positieve echo ontving,
en we beslisten om samen het verhaal te maken.
Het is interessanter om een verhaal in samenwerking te maken, waarbij
je discussies hebt, waarbij je elkaar en elkaars documentatie kan raadplegen,
elkaars kennis kan gebruiken. Ik lees boeken en hij leest dan weer andere.
Ik vertel hem wat ik eruit leer en hij van zijn kant ook. Zo moet je
niet elk al die boeken gaan lezen.
Schreef Yves het verhaal alleen, of werd
het volledig door u beiden geschreven?
Boucq: De opzet kwam van ons beiden, maar Yves heeft
het geheel geschreven.
Sente: Het volledig uitleggen zou veel te technisch
worden. We hebben gemeenschappelijke ideeën over personages die
we samen aanvoelen. Op een gegeven ogenblik moet er een thema voor het
verhaal komen. Ik stelde iets voor aan François, die akkoord
ging. Dan begint het traditionele werk van de scenarist: de découpage,
het uitleggen van bepaalde scènes, van dialogen, die ik doorgeef
aan François. Hij bewerkt als tekenaar, als regisseur in feite,
het verhaal volgens zijn visie, want als je een verhaal schrijft, zie
je wel de dingen, maar ze moeten ook op een zo treffend, duidelijk en
efficiënt mogelijke manier op papier gezet worden. Dat is dan niet
mijn taak, dat kan ik niet en op dat ogenblik beslist François
dan om de scène anders te interpreteren of om hier en daar meer
of minder vakjes in te voegen, altijd in samenspraak. Alles functioneert
heel goed zo.
Was de oorspronkelijke opzet om het verhaal
zich te laten afspelen in het Vaticaan?
Boucq: Ik vond het interessant om een verhaal te vertellen
over een zogezegde geheime dienst. Ik wilde iemand vinden die opereerde
vanuit het standpunt van het Vaticaan of vanuit het standpunt van iets
dat tegelijkertijd het tijdelijke, het spirituele en het culturele voorstelde.
Het is interessant om al die aspecten samen te hebben, om een avonturenverhaal
te vertellen dat ons ook de mogelijkheid biedt om een andere kijk te
hebben op de moderne wereld, de wereld waarin wij leven.
Sente: Ons basisidee was om door middel van een avonturenreeks
over een bepaald aantal hedendaagse onderwerpen te vertellen die ons
beiden heel erg aanspreken. Het leuke is om te zoeken hoe je dit het
best benadert. Je hebt honderden geheimagenten in de bioscoop, in tv-reeksen
en ook in strips en literatuur. De meesten komen eigenlijk uit de inlichtingendiensten
die door de meesten wel van naam gekend zijn, zoals de FBI,
CIA, enzovoort. Dit zeg ik nu niet om kritiek te brengen,
maar wij vroegen ons af hoe we dit onderwerp konden benaderen op een
andere manier, bekeken vanuit een ander standpunt, het Vaticaan. Wel,
dit standpunt is volledig anders, want het Vaticaan is een staat, zoals
er zovele staten zijn met bepaalde aspecten en ook met volledig andere
aspecten als je ze anders bekijkt.
Als er in een gewone staat politieke plannen gemaakt worden, is het
de bedoeling dat die in een tijdspanne van vijf à zes jaar gerealiseerd
worden. Als in het Vaticaan daarentegen een nieuwe paus verkozen wordt,
blijft hij dat levenslang. Het Vaticaan bestaat al 1600 jaar, het is
de oudste staat van de wereld waarvan de structuur niet erg veel is
veranderd. Vanuit dit standpunt zal ons personage een andere kijk hebben
op de dingen, want als het Vaticaan iets in vraag stelt, vragen ze zich
niet af hoe ze de dingen kunnen regelen voor de komende drie jaar, neen,
zij vragen zich af hoe ze de dingen kunnen regelen voor op zijn mist
de komende honderd jaar.
Dit aspect interesseerde ons juist het meest voor het verhaal. Hoe bekijkt
het Vaticaan de wereld? Hoe analyseren zij de problemen in de wereld,
de belangrijke actuele thema's? Dat is wat we willen onderzoeken met
onze personages doorheen het avontuur.
U
bekijkt de manier waarmee het Vaticaan met geld omspringt redelijk ludiek.
Bijvoorbeeld in het begin van het verhaal waarin een redelijk duur manuscript
wordt aangekocht. Als daarna een hoge functionaris wordt geïnterviewd
door een journaliste, die hem vragen stelt in verband met investeringen
die het Vaticaan doet, antwoord hij haar dat ze zich geen zorgen moet
maken over hun geldkwesties.
Sente: Als men aan het Vaticaan denkt, denkt men onmiddellijk
aan religie, spiritualiteit. Maar wij bekijken het eerder vanuit het
standpunt van de staat. En zoals elke staat of onderneming moeten ook
zij fondsen hebben om te kunnen functioneren. Ook zij hebben fondsen
die ze beheren, zoals iedereen die zijn kapitaal beheert. Van het begin
af wilden we aantonen dat we de zaken heel realistisch wilden benaderen,
heel hedendaags, wat niet uitsluit dat het religieuze, het esoterische
op een gegeven ogenblik toch ter sprake komt. Maar dit was niet ons
vertrekpunt.
Uw hoofdpersonage is heel bijzonder, want
in het begin is hij geen geheimagent, maar een lijfwacht van Vaticaanse
archeologen. Men vraagt hem om op te klimmen tot een van de twaalf Janitoren.
Hijzelf twijfelt. U stelt hem voor als een complexere persoon dan de
helden die we gewoon zijn.
Sente: We zullen tijd nodig hebben om zijn volledige
persoonlijkheid te kennen, zowel de lezer als wij, die ook nog dingen
over hem moeten ontdekken. We wilden er een reëel persoon van maken,
geen karikatuur van al die geheimagenten die we van andere series of
films kennen. Het is een persoon met twijfels, die zich vragen stelt
over de maatschappij zoals iedereen. Hij start inderdaad zijn carrière
als lijfwacht. Als je kijkt naar tv, kan je er niet onderuit: je ziet
de lijfwachten. Dat is een noodzaak in de tijd waarin we leven, met
risico's op aanslagen en dergelijke. Bij de aanvang van het verhaal
komt men terug op zijn eerste missie en na het succes daarvan stellen
zijn bazen hem voor om toe te treden tot die geheime genootschap, het
korps van de Janitoren, dat slechts door de allerhoogste hiërarchie
gekend is. De politie van de politie die de problemen, waar ook ter
wereld, discreet regelt voor de staatssecretaris van het Vaticaan. Hij
aanvaardt natuurlijk, maar toch wel met enkele onzekerheden.
Het begin wordt door het hoofdpersonage
verteld, hij vertelt aan een priester wat hij meemaakte. Waarom koos
u deze manier om uw verhaal mee te beginnen?
Sente: Dit is misschien een redelijk technische vraag,
de techniek van de voice-off is een techniek die zelden wordt
gebruikt in een stripverhaal (hier geen tegenspraak van de interviewer,
jg), maar die heel veel opduikt bij de film. Het heeft heel veel
voordelen om zo te werken. Je kunt dingen heel snel vertellen, heel
veel informatie geven met op de achtergrond beelden die heel andere
dingen vertellen zonder dat je twee personen moet tonen met enorme tekstballonnen
die het volledige beeld innemen om hetzelfde uit te leggen.
Het is een procedé dat wat meer inspanning vraagt van de lezer
want in het begin ziet hij beelden die totaal niet overeenstemmen met
wat hij leest. Maar het idee werkt redelijk goed.
Het eerste verhaal heeft de titel De
Engel van Malta, maar maakt geen allusie op een reëel persoon.
Dus waarom Malta? Omwille van de orde van de ridders van Malta?
Sente: Malta heeft een belangrijke rol gespeeld voor
het katholieke geloof. Het is een plaats die als grens fungeert tussen
de westerse en Arabische culturen. Het is een heel interessante plaats
met heel veel dingen om te ontdekken. Ik ben er trouwens ook geweest.
We vonden het een ideaal vertrekpunt voor ons verhaal, maar dat zullen
we later nog ontdekken.
Hoe kiest u de plaatsen waar het verhaal
zich afspeelt, Malta, de Syrische grens, Californië? Waren het
plaatsen die noodzakelijk waren voor het verhaal?
Sente: Voor bepaalde scènes waren sommige plaatsen
echt wel heel bepalend. Ze brachten de logica die het geheel geloofwaardig
moest maken. Voor andere scènes werd samen overlegd. Plaatsen
die ons aanstonden bijvoorbeeld of die symbolisch interessant waren.
Grafisch moest het ook mooi zijn.
Boucq: Het stripverhaal wordt heel visueel geschreven.
Je plaatst niet zomaar een persoon in een decor. De persoon en het decor
moeten één zijn, ze moeten een relatie hebben.
Als je het decor kiest moet je net dat kiezen wat het best past bij
de verhaallijn, maar ook een decor dat dramatisch en esthetisch is.
Een stripverhaal is heel atypisch geschreven. Het is heel moeilijk om
dat te vertalen naar een andere vorm. Het is heel moeilijk om een stripverhaal
te vertalen naar een film. Een stripscenario is heel specifiek geschreven,
met de beelden in gedachte die je wil overbrengen op het papier.
Dus voor onze decors gaan wij op zoek naar plaatsen en dingen die visueel
en grafisch gezien het interessantst zijn, die bij de lezer het best
de situatie kunnen aanwakkeren.
Sente: Ik ben geen grote reiziger, eerder een huismustype.
Maar als een plaats me aanspreekt, ook door de documentatie die ik erover
heb gezien, heb ik echt wel zin om er heen te gaan en om er enorm veel
foto's te maken. Mensen zullen dan waarschijnlijk wel verwonderd staan
kijken als ze me een vuilnisbak zien fotograferen, maar die bewuste
vuilnisbak zal misschien wel een rol hebben in het verhaal. Ik hou ervan
om plaatsen te ontdekken als ik weet dat mijn personages er zullen leven
en dingen beleven. François heeft diezelfde passie. Het voordeel
van je ter plaatse te gaan documenteren is dat je de zaken anders bekijkt
dan wanneer je ze ontdekt door middel van een reisgids. Door sommige
plaatsen te bezoeken, kan je sommige scènes ontdekken. Als ik
niet ter plaatse was geweest, had ik er nooit aan gedacht om die achtervolging
te situeren in die smalle straatjes of met die gele bus, die je daar
overal ziet.
Jezelf documenteren is een deel van het plezier van het schrijven, dingen
ontdekken die je nog niet wist.
U werkt hoofdzakelijk met tekenaars die
in een realistische stijl werken.
Sente: Volgens mij creëert en werkt elke scenarist
het liefst in zijn eigen wereldje. Ik zou onmogelijk een humoristische
reeks kunnen maken. Ik kijk enorm op naar scenaristen van humoristische
reeksen omdat ik zoiets helemaal niet zou kunnen. Mijn interesses gaan
meer uit naar het avontuur. Ik was meer een lezer van Kuifje
dan van Robbedoes.
Dit verhaal is verankerd in onze realiteit,
er zijn allusies op de huidige geopolitieke situatie. Is het voor u
belangrijk om een verhaal te schrijven met een reële achtergrond?
Sente: Hier raakt men het cruciale punt van de geloofwaardigheid.
We maken natuurlijk fictie, we verzinnen verhalen, we willen de lezer
daar brengen waar wij zin hebben om ze te brengen. Dit verhaal is absoluut
fictie! Maar om fictie goed te kunnen brengen, moet je die voortdurend
baseren op een goede documentatie, op geloofwaardigheid. Als je een
hedendaagse reeks wilt maken, moet je toch wel rond je kijken om te
zien wat er echt gebeurd, om dingen te laten gebeuren die mogelijkerwijs
ook echt kunnen gebeuren. Want de strips zullen in het algemeen lang
blijven bestaan, hopelijk, dus moet men binnen vijf of zes jaar, om
het even hoe de internationale situatie dan zal zijn, het verhaal kunnen
lezen en weten dat dit inderdaad zo was in die tijdsgeest. Je moet kunnen
snappen wat er belangrijk zal zijn voor de komende tien, twintig jaar.
Dit is de beste zekerheid om een reeks geloofwaardig te maken.
Uw
personage houdt van mooie vrouwen. Hij heeft een avontuurtje met een
stewardess. Hij is niet onverschillig voor vrouwelijke charmes. Maakt
dit hem menselijker als personage?
Sente: Hij heeft de gelofte niet afgelegd, ook al laat
hij de stewardess veronderstellen dat hij seminarist is. Het is tevens
gemakkelijker om discreet te werk te gaan in Rome als seminarist. We
wilden vooral dat het een echte persoon was waarin wij geloven. Het
is dus een gewone man die belangstelling kan hebben in bepaalde pleziertjes
van het leven zoals hij zich kan interesseren in een relatie met een
vrouw. Hij kan zijn twijfels hebben, hij kan zich vragen stellen over
de religie, het leven, de dood. We willen beetje bij beetje van dat
personage iemand maken die dicht bij ons aanleunt, niet iemand die vol
zekerheden zit. Het is geen personage dat je in drie zinnetjes kan samenvatten.
Hij is complexer dan dat.
U brengt ook geheime ondergrondse bouwwerken
in beeld zoals een gang die door de catacomben loopt tot in het Vaticaan.
Is dat om het verhaal een avontuurlijk tintje te geven?
Boucq: We wilden ook fictie brengen in die reële
wereld door dingen uit te vinden. In feite is het Vaticaan een heel
geheime wereld waar men die geheimen beschermt. Door middel van het
stripverhaal kunnen wij ons veroorloven om die geheime wereld te tonen
en te raden naar de geheimen die er kunnen zijn. Ondergrondse gangen
zijn niet zo uitzonderlijk in Rome vol ondergrondse villa's. Je kunt
geen metrostation in Rome aanleggen zonder te stuiten op resten van
antieke gebouwen, vol catacomben waar de Christenen zich konden verbergen
voor de Romeinen. Al die zaken kan je gebruiken. Dus is de link snel
gelegd naar z'n tunnel.
Er
is ook een kleine fantastische kant, met dat kleine meisje, dat de Janitor
eerst helpt en zich daarna voorstelt als zijn beschermer. Waarom hebt
u deze mysterieuze kant eraan gevoegd?
Boucq: Ik kan geen verhaal brengen dat zuiver technisch
is. Nu spreek ik voor mezelf want ik heb Yves moeten overhalen om het
erin te krijgen.
Sente: En dat heeft hij ook gedaan! Achteraf gezien
ben ik ook heel blij dat we zijn voorstel gevolgd hebben.
Boucq: Wat mij vooral interesseert, is dat er in ons
leven veel rationele dingen zijn. Het rationele overheerst ons leven,
maar dan zijn er die irrationele zaken. Je denkt bijvoorbeeld aan een
bepaald iemand en plots staat hij voor je.
Zo'n zaken kan je niet gebruiken in een verhaal. Er is wel een bepaalde
tolerantie bij het publiek, maar als een personage iemand nodig heeft,
de hoek omslaat en hem daar plots ziet staan, is niet geloofwaardig
in een verhaal. Maar je kan wel die irrationele zaken op een andere
manier gebruiken in een stripverhaal. Maar uiteindelijk is het voor
mij nodig om zo een zaken te betrekken in mijn verhalen.
In deel 2 zullen alle personages samenkomen
in Davos. Waarom juist daar waar alle gefortuneerde mensen samenkomen?
Sente: Ik kan natuurlijk niet alles uitleggen want
er zullen, hoop ik, nog veel verrassingen volgen voor de lezer in dat
tweede deel. Ik wil hun plezier niet vergallen. In feite was Davos ons
centrale idee voor het verhaal waar alles rond draaide. Maar naarmate
we eraan werkten, kwam er vanalles bij dat ons verhaal verrijkte, mede
door onze gesprekken. Het verhaal was dan zo uitgebreid dat we het wel
in twee delen moesten brengen. Nu zien we hem pas in het tweede deel
vertrekken naar Davos, maar dat was het oorspronkelijke idee.
Waarom Davos? Wel ik ben gefascineerd door verzamelplaatsen, alle vormen
van verzamelplaatsen. Davos is een plaats waar de macht zich verzamelt,
zoals ook in het Vaticaan of in Washington. Je hebt zo plaatsen die
bepaalde dingen teweegbrengen, omdat er toevallig op dat bepaalde ogenblik
een hele hoop mensen op die bepaalde plaats samenkomen wat het een bijzondere
sfeer meegeeft. We hebben Davos gekozen voor redenen die ik nu niet
ga zeggen omdat ze verweven zijn in het verhaal.
Op het einde wordt er een nieuw mysterie
gecreëerd over de oorsprong van de Janitor. Ik veronderstel dat
we niet alles onmiddellijk zullen ontdekken? Hebt u die gecreëerd
als rode draad doorheen de reeks?
Sente: Het is nu ondertussen al drie of vier jaar dat
François en ik over de reeks praten en het verhaal voorbereiden.
Niet fulltime natuurlijk, we hebben elk nog onze andere bezigheden,
maar we hebben tijd gehad om het personage te laten rijpen. We weten
ongeveer waar hij vandaan komt tot drie, vier generaties ver. En bij
elke generatie zijn er dingen die erbij komen die later voor hem belangrijk
zullen zijn. Hij kent zelf niet alle elementen van zijn verleden, althans
wat wij al weten. Hij zal ze beetje bij beetje moeten ontdekken. De
Janitor is geen personage dat lijdt aan geheugenverlies. Het is gewoon
iemand zoals wij allemaal, die niet zijn hele familiegeschiedenis kent.
Als men je vragen gaat stellen over je grootouders, zal je daar misschien
met zekerheid op kunnen antwoorden, maar als men vragen zal stellen
oven je overgrootouders, zal je volgens mij het antwoord schuldig moeten
blijven.
Boucq: Zelfs over onszelf weten we niet alles, sommige
zaken weten we enkel omdat ze ons verteld werden. Men heeft je verteld
dat je werd geboren, maar kan je je het herinneren? Als zo'n personage
in een soort van mist zit over zichzelf, brengt het hem ook terug naar
hoe wij echt zijn. Alles wat je over jezelf weet tot aan een bepaalde
periode is heel verward. Het is gebaseerd op wat men over jou verteld
heeft. Voor elk van ons is dat hetzelfde.
Sente: Wij weten nog altijd niet volledig waar hij
vandaan komt. We vermoeden dat hij van die of die richting komt, maar
misschien zullen we het binnen twee maanden helemaal anders zien. We
zijn God in dit opzicht, we doen ermee wat we willen. Het maakt deel
uit van het plezier om auteur te zijn. We hebben een vast omzette lijn
die we volgen om het verhaal af te maken, maar heel de toekomst ligt
open. Nieuwe discussies of literatuur kunnen die zaken doen bewegen.
Het is belangrijk om een vast opgezet plan te hebben, om op het ogenblik
dat je je personage iets laat doen of hem woorden in de mond legt, het
geheel coherent laat overkomen. Je kan hem niet eerst laten overkomen
als een grappig ventje, om in de volgende scène van hem een harde
jongen te maken met een zwaar verleden. Je moet een bepaalde samenhang
hebben vanaf het begin. Daarvoor moet je toch de grote lijnen van zijn
biografie kennen vooraleer je hen de scène opstuurt.
En daarmee zijn we aan het eind gekomen
van ons gesprek.
>
JORDY GARCIA — 10 mei 2007
eindredactie door David Steenhuyse |