Van
een Reizen van Tristan-album over Brugge leidde het tot de
vraag om mee te helpen aan de reeks Alex. En zo gebeurde het
dat de Vlaamse tekenaar Ferry (né Ferry van Vosselen) deel 28,
De Verdwenen Stad, in de nog steeds uitstekend verkopende stripreeks
over de Gallo-Romeinse Alex mocht tekenen. Met hem hadden we
het over zijn beslissing om nog eens een strip te tekenen, de consequenties
ervan, Alex, diens bedenker Jacques Martin en nog meer.
We laten je in herhaling vallen, maar het is belangrijke info. Hoe zijn Casterman en Jacques Martin bij jou terechtgekomen? Ferry: "Een terloopse ontmoeting met Jimmy Van Den Hautte, verantwoordelijk bij Casterman voor de productie van Jacques Martin, leidde tot de vraag of ik niet een Reizen van Tristan wou maken die zich in Brugge zou afspelen vermits ik in Brugge woon... Ik reageerde positief en begon documentatie te verzamelen over Brugge in de vijftiende eeuw. Ik was al enkele maanden bezig met dat boek toen ik plots een telefoontje kreeg van Jimmy met de vraag of ik Alex zou willen tekenen. Ze hadden namelijk bij Casterman een tweede tekenaar nodig voor Alex, naast Christophe Simon die het dan reeds tekende maar die ook nog wel wat anders wou gaan doen. Ik heb dan drie weken bedenktijd gevraagd omdat deze vraag voor mij echt uit de hemel viel en ik niet overtuigd was of ik dat wel wou. Dan heb ik ja gezegd omdat ik die uitdaging nodig had op dat moment. Jacques Martin heeft me dan opgebeld om mij bij hem uit te nodigen om te babbelen en gezegd dat hij blij was dat ik Alex ging tekenen. Dat heeft natuurlijk mijn motivatie nog versterkt." Door je beslissing loop je nu — als tekenaar — wat meer in the picture dan de laatste jaren waarin je je vooral profileerde als scenarist. Vind je dat jammer? Ferry: "Scenarist zijn was een rustiger leven dan weer als tekenaar op de kaart te staan. Maar ik betreur het niet, festivals en signeeracties maken wel degelijk deel uit van het beroep." Voor Alex is het een beetje thuiskomen in Gallië. Ook daardoor springt het album er al enigszins uit. Dat raakvlak met de Keltische cultuur zat er nog niet al te vaak in. Ferry: "Inderdaad, en mij ligt dat aspect van het verhaal wel. Ik ben, mede door mijn opleiding als archeoloog, al altijd zeer geboeid geweest door zulke elementen." Je hebt zelf een immense bibliotheek om je te documenteren. Was het een foutloos scenario dat je kreeg aangeleverd of kon je een beroep doen op je kennis om aan te vullen? Ferry: "Er zijn een paar kleine discussies geweest over details, maar al bij al heeft Patrick Weber een zéér degelijk scenario afgeleverd dat naar mijn gevoel goeie lectuur geeft." Tijdens de lezing van het verhaal moesten we enkele keren denken aan het recent verschenen derde deel van De Druïden. Er komt ook een eiland in voor waar druïden de plak zwaaien, net zoals een ondergrondse archiefruimte en op de koop toe zelfs een verzwelgende vloedgolf. Het scenario van Alex was toch wel degelijk gebaseerd op een plot die Jacques Martin al in de jaren zeventig had klaarliggen, toch? Ferry: "Dat staat buiten kijf. Ik heb die synopsis zelfs gekregen en dus was Jacques Martin zeker de eerste met deze ideëen, maar als je een scenario maakt rond de wereld van de druïden kom je vanzelf op zulke gegevens die op recente archeologische en historische opzoekingen gebaseerd zijn." Wat was het moeilijkste om een lopende, klassieke reeks van iemand anders over te nemen? Overleg je daarbij ook met andere tekenaars die aan de reeks meewerken? Ferry: "Het moeilijkste was zonder aarzeling het in mijn vingers krijgen van de hoofdpersonnages Alex en Enak. Zo'n koppetjes luisteren heel nauw naar een fractie van een millimeter, dus dat was echt wel hard werken om ze in mijn systeem te krijgen. Wat het overleg met andere tekenaars betreft, heb ik natuurlijk wel met Christophe Simon gebabbeld, maar meer in de stijl van: 'Hoe is dat om een Alex-album te maken voor Casterman?', en: 'Hoe is het om voor Jacques Martin te werken?' Maar verder ging dat niet. Ik ben ondertussen wel bevriend geraakt met Christophe." Wat zijn jouw bedenkingen bij de al decennialang veelbesproken relatie tussen Alex en Enak? En valt daar meer uit te halen dan nu het geval is? Ferry: "Momenteel heb ik daar niet echt veel over nagedacht omdat het niet van pas kwam. Ik ben wel voorstander van een wat diepergaande psychologie van de personages, maar ik ben er niét van overtuigd dat het goed zou zijn om naar sensatie te gaan zoeken." Wat voor soort opmerkingen maakt de commissie die over de kwaliteit van de Martin-reeksen waakt? Ferry: "De opmerkingen van de commissie bleven beperkt tot details. Mijn tekenstijl ligt hen wel en meestal ging het over echte details zoals de haardos van Alex die te groot of te klein was, de lengte van Enak in vergelijking met Alex, enzovoort." Vanaf de tiende plaat heb je waarschijnlijk gebruik gemaakt van de computer om te inkten. Mogen we toch opmerken dat het niet altijd even geslaagd is? Je ziet nog te vaak resten van potloodlijnen waardoor het er onverzorgd uitziet en in sommige plaatjes lijkt het er precies op dat lijnen uitgelopen zijn in vlekjes (bv. de laatste prent in strook 3 van pagina 23). Op deze forumpagina zijn ze nog gemener met hun commentaar. Is deze techniek voor herhaling of voor verfijning vatbaar?Het is inderdaad een experiment geweest dat nog voor verbetering vatbaar is. Ferry: "Ik ben niet zo gevoelig aan dergelijke kritieken en bekritiseer nooit collega's, wetende hoe moeilijk het beroep is en dat je in de meeste gevallen jezelf toch maar voor schut zet omdat je arrogant overkomt." Welke zijn jouw favoriete Alex-albums? Andere lezers zijn niet te spreken over de neerwaartse evolutie van de reeks, al erkennen er genoeg dat de laatste verhalen wel weer oké zijn. Wat vindt Martin daar van? Ferry: "Mijn favoriete album is zonder twijfel de allereerste (Alex de Onversaagde, ds), omdat ik daar zwaar nostalgische gevoelens bij heb... Ik heb dat verhaal ontdekt toen ik zes of zeven jaar was in het weekblad Ons Volkske en het maakte een ogenblikkelijke indruk op mij. Ik denk dat ik toen al een voorkeur had voor historische intriges, en sindsdien ben ik een fan geweest van de reeks. Wat Jacques Martin vindt van de kwaliteit van de verhalen weet ik niet zo goed, maar hij volgt wel nog alles op de voet en beseft dus wel dat de reeks zijn ups en downs heeft gehad en altijd voor verbetering vatbaar is... waar hij dus ook naar streeft." Je hebt net zoals Jacques Martin voor het weekblad Kuifje gewerkt. Heb je toen vaak contact met hem gehad? Ferry: "Ik heb Jacques leren kennen in de Studio's Hergé in juni 1971, waar hij mij, als prille beginneling heel vriendelijk ontvangen heeft en mij zelfs heeft voorgesteld aan Hergé. Nadien hebben we elkaar regelmatig gezien op festivals en zo, maar vreemd genoeg bijna nooit op de redactie van Kuifje. Ik heb altijd een goed contact met hem gehad." Er staat dus al een tweede album van Alex en een Reizen van Tristan in Brugge op stapel. Kan je daar al wat meer over vertellen? Ferry: "Over het volgende album van Alex dat ik ga tekenen, wil ik nog niet te veel kwijt maar het is naar mijn gevoel een zeer goed scenario, dus ik ben wel enthousiast om eraan te beginnen. Aan de Reizen van Tristan in Brugge ben ik nu volop aan het werken, met veel genoegen en passie, gezien mijn diepe interesse in de geschiedenis van deze stad waar ik nu ook woon..." Je begeleidde als docent striptekenen in het Sint-Lucas in Gent tekenaars als Pieter de Poortere en Peter Willems. Deze laatste heb je proberen binnen te loodsen bij uitgeverijen, waaronder Glénat, maar zonder resultaat. Aan wat liggen de afwijzingen, denk je? Ferry: "Het is moeilijk om de vinger te leggen op de precieze reden van de afwijzing... Vermoedelijk heeft het iets te maken met de algemene situatie van de stripwereld die toch al een hele tijd in crisis is. Ons gemeenschappelijk project was in Brussel bij Casterman aanvaard met enthousiasme en is dan door een commissie in Parijs afgeketst... En ik heb inderdaad het genoegen gehad om talentrijke jonge tekenaars in mijn atelier op Sint-Lucas te mogen begeleiden. Ik ben dan ook fier als er sommige zijn die carrière maken en zeer goed bezig zijn in de moeilijke stripwereld." Hoe vaak krijg je nog de vraag voorgeschoteld of Ian Kaledine terugkomt? Is hij een afgesloten hoofdstuk voor je? Ferry: "Zowat op ieder festival of signeersessie wordt er wel over Kaledine gepraat, en komen de albums van deze reeks nog steeds op tafel... De meest verwonderde over het lange leven van deze reeks ben ikzelf. Ik schrijf dat in grote mate toe aan de nostalgie van de toenmalige lezers... Deze reeks is inderdaad een afgesloten hoofdstuk voor mij." Als afsluiter. Je hebt als vicepresident van het Belgisch Stripcentrum de koning ontmoet toen hij de Stichting Marc Sleen kwam inhuldigen. Hoe verliep dat allemaal? Heb je nog andere hoge gasten zien passeren in jouw carrière? Ferry: "De koning is een zeer sympathieke man die bovendien graag lacht... Alles is goed verlopen en iedereen was zeer tevreden... Het brengt natuurlijk wel wat spanning mee, maar het is zeker een moment in mijn carrière dat ik zal bewaren als een goed moment. Ik heb ook een goeie souvenir aan mensen als minister Van Hengel of Anciaux en een heel leuke herinnering aan een avond in Frankrijk met de toenmalige minister van cultuur Jack Lang, maar mijn beste herinneringen liggen toch bij de grote striptekenaars die ik heb mogen ontmoeten: Hergé, Jacques Martin, Morris, Peyo, Roba, Franquin, Bob De Moor, Greg, Hermann, Rosinski, René Follet,... noem maar op. Bovendien zijn velen onder hen echte vrienden geworden... Mijn beste dank voor dit interview. Wij gingen net hetzelfde zeggen. > DAVID STEENHUYSE — 11 juli 2009 |