INTERVIEW met DIRK STALLAERT
& ERIK MEYNEN
— 19 mei 2007 —

© De Stripspeciaalzaak • Peter D'Herdt & Kurt Morissens
© afbeeldingen: Dirk Stallaert en Erik Meynen, foto: Kurt Morissens
Dit interview is eigendom van De Stripspeciaalzaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst.
> Contact <

De ene is eigenlijk Willy Vandersteen en lijkt uiterlijk absoluut niet op een kameleon, de andere is de beste politieke cartoonist — correctie: striptekenaar — van het land en gaat graag door het leven als eenzaat. Dirk Stallaert en Erik Meynen hebben beiden al een goedgevulde carrière achter de rug. Ieder ging zijn eigen weg maar op de kruispunten kwamen ze elkaar telkens weer tegen. Een 40-tal strippagina's hebben ze nu al samen gemaakt en ooit hopen ze nog meer samen te doen. Zoals bijvoorbeeld dit interview waarin (lacht) het woord was dat we het vaakst moesten schrappen.


"Ik naast hem zitten terwijl hij tekent? Ik heb wel iets anders te doen, hoor!"


Eerste logische vraag: hoe hebben jullie elkaar leren kennen.
Erik: Via ons werk, hé.
Dirk: Aha, je kende me toch? (lacht)
Erik: Ik had al wel eens van je gehoord, ja. (lacht)
Dirk: Wanneer heb jij de Bronzen Adhemar gekregen?
Erik: In 1999.

En jij in 1995, Dirk. Dus hij moest jou al eerder kennen?
Erik: (onverstoorbaar) Het stripmilieu is niet zo groot. Vreemd dat het zolang geduurd heeft voor we mekaar ontmoet hebben. Het grappige is dat wij samen ons debuut hebben gemaakt in de cultuurbijlage van Knack. Jij met Ridder Digest en ik met cartoons.
Dirk: Op die gele pagina's?
Erik: Klopt.
Dirk: (droog) Ha, dat was cultuur. Ik dacht dat het de gouden gids was! (lacht)

En de eerste ontmoeting, klikte het dan meteen?
Erik: Ja, we hebben niet gevochten. Het was op een stripbeurs in Gent.
Dirk: De beurs was gesloten en wij stonden daar met een paar mensen op 'n rijtje te wachten in de regen. Tja, en wat zeg je dan tegen elkaar? Misschien moeten we samen eens een strip maken? Had het toen niet geregend... (hilariteit) En dan heeft het eigenlijk nog lang geduurd. De Mysterieuze Klant voor Unizo was ons eerste project.
Erik: Dat soort opdrachten doe ik graag. Strips in functie van een organisatie of een bedrijf. Ik vind het wel interessanter om te schrijven dan om alles te tekenen.

Waarom?
Erik: Mijn tekenstijl is heel eenvoudig. Sterk uitgewerkte dingen met veel details teken ik niet graag. Dat duurt veel te lang. Daarvoor is Dirk de geknipte man. Eerst De Mysterieuze Klant, daarna — ook voor Unizo — De Neuzen van Sniezo. De krant De Standaard vroeg ons toen om voor hun bijlagereeks België Blootgelegd een strip te maken boordevol typisch Belgische elementen. Friet, bijvoorbeeld. Nero was net gestopt in de krant en daarom leek het me een leuk idee om het verhaal te beginnen met het frietkot van Jan Spier dat overgenomen was door een nieuwe eigenaar. Het was dus logisch dat ik terug met Dirk samenwerkte.

Dirk: En ik heb ja gezegd. Ik luister altijd naar wat ze me zeggen. (hilariteit) Ja maar, het is waar. Ik ben nogal een volgzame mens. Zo volgzaam dat ik er soms zelf versteld van sta. Maar toegegeven: dit was erg plezant.
Erik: Zo plezant dat we vonden dat het zonde was om die figuren te laten liggen. Toen de gelegenheid zich voordeed om een strip te maken voor Fedra, het maandblad van de ambtenaren, hebben we een voorstel ingediend om met die twee politie-inspecteurs een whodunit te maken waarbij de lezers zelf de oplossing moeten zoeken.


Pakkeman en Poulet


Erik, de scenario's voor die strips, teken je die deels uit?

Erik: Neen, ik teken niets. Ik maak geen enkele schets. Ik geef een korte beschrijving van de situatie. En Dirk trekt daar zijn plan mee.

En Dirk geeft nooit commentaar?
Erik: Toch wel. Als hij vindt dat er iets niet klopt, bijvoorbeeld...

... zo'n volgzame mens?
Erik: Maar neen, hij overdrijft over dat volgzaam. (lacht)
Dirk: Ha, ik overdrijf?
Erik: (onverstoorbaar) Er wordt altijd van gedachten gewisseld. De plot moet kloppen zodat de lezer het raadsel kan oplossen. De wisselwerking is dus erg belangrijk. Als ik zelf schetsen zou maken, dan teken ik de pagina zoals ik ze zie. Als ik weinig of geen aanwijzingen geef, tekent Dirk de strip zoals hij het ziet. Dikwijls vind ik dat veel interessanter dan hoe ik het zou tekenen.
Dirk: (droog) Altijd... (algemene hilariteit)
Dirk: Als ik een getekend scenario krijg, denk ik niet na. Dan begin ik dat automatisch met dezelfde lay-out te tekenen. Ik heb niet de neiging om daar echt iets aan te veranderen. Nu begin ik dat wel te doen. Urbanus tekent bijvoorbeeld zijn scenario's wel en pas nu begin ik af en toe de lay-out te wijzigen. In het begin dacht ik daar zelfs niet over na.

Uit gemakzucht?
Dirk: Neen.

Maar hoe is die reflex er dan wel gekomen?

Dirk: Met het ouder worden, hé. (lacht) Neen, ik weet het eigenlijk niet...

Eerst was het Pakkeman en Trouveur en nu is dat Pakkeman en Poulet. Was er eigenlijk een reden om die namen te veranderen?
Erik: Omdat Fedra ook in 't Frans verschijnt en die Trouveur niet goed klonk bij de Franstaligen. Pakkeman is typisch Vlaams en we wilden een naam die een equivalent was van Pakkeman. Poulet is wat ze in het Frans tegen een flik zeggen. En P & P klonk beter dan P & T...

Wat ons opviel in die Pakkeman en Poulet — en ook in De Laatste Friet — is dat er heel veel cameo's zijn. Erik, geef jij in je scenario aan welke bekende kop moet meespelen?
Erik: Meestal wel, maar als Dirk voorstelt om er nog iemand anders bij te tekenen en dat past, ja waarom niet?

Ik stelde me jullie dan naast elkaar voor terwijl Dirk aan het tekenen is...
Erik: Ik naast hem zitten terwijl hij tekent? Ik heb wel iets anders te doen, hoor! (lacht) Jullie hebben een ouderwets idee over samenwerken. Tegenwoordig verloopt alles via het internet. Het scenario mail ik door, dan wordt er wat over en weer gemaild of getelefoneerd. Dirk tekent dan een potloodversie die hij inscant en doorstuurt. Ook die bespreken we via mail of telefoon. Net als de inktversie en de kleurversie en dan...

... ga je klagen in de krant dat striptekenaar zijn zo'n eenzaam beroep is...
Erik: (lacht) Heb ik ooit geklaagd dat het een eenzaam beroep is?

Van jou weet ik het niet maar je hoort toch vaak dat striptekenen een eenzaam beroep is?
Erik: Maar dat vind ik er juist goed aan. Ik ben graag op mezelf. Ik zit graag alleen.
Dirk: Ik vroeger ook maar nu niet meer. Ik kom graag eens buiten.

En jij dus niet, Erik?
Erik: Neen, het is uitzonderlijk dat je me ergens te zien krijgt.
Dat klopt, op signeeracties of feestjes zien we je haast nooit... Jou wel, hé Dirk, maar jij kan dan ook geen neen zeggen.
Dirk: Pas op, ik begin dat te leren. Op de laatste vraag om te komen signeren, heb ik herhaaldelijk neen gezegd, maar die mensen bleven aandringen. Ik wierp toen als argument op dat ik alleen nog signeerde voor een goed doel. Bleek het dus om een goed doel te gaan. Ik dus gaan signeren. Het was voor zieke kindjes. Nog nooit zoveel kerngezonde kinderen gezien. (lacht)

Doe jij dat eigenlijk nog graag, dat signeren?
Dirk: Neen, niet meer. Het is zo... incestueus geworden. Het zijn altijd dezelfde tien mensen die opduiken.
Erik: Op stripbeurzen, hé. Als je op de boekenbeurs signeert, is dat helemaal anders.
Dirk: Juist, dat is anders. Ik moet zeggen de laatste keer dat ik ben gaan signeren — voor dat goede doel — was het ook anders. Veel kinderen die mijn strips nu kennen via Ketnet.

Urbanus die op Ketnet verhaaltjes vertelt van Mieleke Melleke Mol?
Dirk: Tv is magisch, hé! Ik heb niets tegen die verzamelaars, maar het is soms een beetje dwaas. Ze staan dan met tien aan te schuiven en als nummer één gedaan heeft, gaat-ie terug achteraan de rij staan als nummer elf. Is dat nog nuttig voor mij, vraag ik mij dan af. Het is goed voor de organisator, voor de verzamelaar — want die heeft zijn tekening — maar voor mij?
Het volgende goede doel waarvoor je ja zegt, is Dirk Stallaert?
Dirk: Prima idee! (lacht)

SUSKE EN WISKE

Nog iets waar een link is tussen jullie beiden is Suske en Wiske. Wat doen jullie daar?
Dirk: Wat ik daar doe? Tekenen!

Dat was een makkelijke vraag. En jij schrijft dus scenario's, Erik?
Erik: Neen, dat is een misvatting! Ik heb nog geen enkel scenario geschreven! Peter Van Gucht schrijft de scenario's. Ik start mee verhalen op, breng ideeën aan en wissel van gedachten met Peter, Luc Morjaeu en Bruno De Roover. Waar ik het meeste tijd insteek, dat zijn die speciale projecten, kortverhalen in opdracht van bedrijven of organisaties, zoals Technopolis bijvoorbeeld. Ik doe de briefing met de klant. Op basis van die briefing steken Peter en ik een verhaallijn in elkaar. Vanaf het moment dat die synopsis goedgekeurd is, schrijft Peter het scenario. Daarna bewerken we samen de decoupage en de dialogen. Er bestaat heel wat verwarring rond de werking van de studio omdat er zoveel mensen bij betrokken zijn. Afijn, bij deze is dat wat verduidelijkt.
Dirk: Voor mij is het heel duidelijk!

Draag jij enige eindverantwoordelijkheid, Dirk?

Dirk: Neen, dat mag je zeker niet schrijven want onlangs stond weer in een krant dat ik de tekenaar ben van Suske en Wiske. Dat is helemaal niet waar, ik help gewoon, hé. Luc Morjaeu is de hoofdtekenaar.

Wat is dat helpen dan? Potloodtekeningen?
Dirk: Klopt. Als ik aan een verhaal meewerk, maak ik het opzet van een pagina, ik schets ruw de decors en teken de personages gedetailleerd in potlood. Dan gaat dat naar de decorist, de inkter en dan gaat dat naar Luc.

En wat doet Luc dan nog?
Dirk: Luc? (hilariteit)
Erik: Luc leidt de studio en doet naast zijn tekenwerk alle coördinatie. Als je details wil weten, kun je op www.studio-vandersteen.be voor elk verhaal een fiche vinden, waarop staat wie wat gedaan heeft.

Maar de verhalen die jij doet, Dirk, daar doe je eigenlijk toch net hetzelfde als wat Vandersteen, Geerts en Verhaegen destijds deden?
Dirk: Ja, eigenlijk wel.

Eigenlijk ben jij de echte Vandersteen?
Dirk: Ik bén Vandersteen.
Erik: (lacht) Ja, maak het nog wat ingewikkelder!
Dirk: Het is ook heel verwarrend: vroeger zat iedereen samen in die studio, zelfs tot in de tijd van Marc Verhaegen.

En nu werkt iedereen thuis en gaat alles via internet. Is dat dan niet nefast voor de ploeggeest?
Erik: De ploeg komt elke week samen in Kalmthout.
Dirk: Ik niet.
Erik: Ik ook niet, maar de rest wel!
Dirk: Ik zie dat wel zitten hoor, zo werken in een studio maar het is gewoon niet haalbaar: elke dag naar Kalmthout rijden.
Erik: Ja, ik zal het maar bekennen, het is eigenlijk de eerste keer dat ik Dirk in levende lijve zie! (lacht)

In Frankrijk hoor je toch ook vaak dat een aantal tekenaars bijeenhokt.
Dirk: Maar als je in elkaars buurt woont, is dat best tof. Ik denk dat het best stimulerend kan zijn. Kijk naar die grote namen als Franquin en Morris: die zaten ook bij mekaar. Ze tekenden zelfs op elkaars tekeningen. Als er eentje even naar toilet ging dan tekende ze daar de schunnigste dingen bij (1). (denkt na) Als je het zo bekijkt, zou ik dat eigenlijk wel zien zitten. (lacht)

Wat is voor jullie de aantrekkingskracht van Suske en Wiske? Waarom gaan jullie daar werken?
Erik: Ik ben zoals iedereen van onze generatie met Sus en Wis opgegroeid en als je dan op een bepaald moment aan die strip kan meewerken, waarom niet? Vandersteen heeft zelf gewild dat zijn werk door anderen werd verdergezet.
Dirk: Een soort nostalgie speelt ook mee. Ik tekende heel graag Nero omdat ik daarmee ben opgegroeid. Dat was eigenlijk het verschil met Kiekeboe: dat is geen strip uit mijn jeugd. Ik heb dat wel gelezen, maar ik was al twintig toen dat begon te verschijnen. Die impact is totaal anders. Ik vind dat een toffe strip maar Suske en Wiske... dat was magisch. Net als het meewerken aan Nero is het een vervulling van een jongensdroom. Maar nu wordt het ook werken genoemd.

De jeugddroom verbroken...
Erik: Het is in feite een onmogelijke opdracht. Je kan nooit verhalen maken die kunnen tippen aan de verhalen die je als kind hebt gelezen. Omdat je het zelf maakt is de verrassing weg, je kunt je niet laten meeslepen als lezer... en het is geen echte Vandersteen, hé.

Heb je niet het gevoel dat je je jeugd aan het maken bent?
Dirk: Neen. Dat is de bedoeling, maar dat lukt eigenlijk niet. Je wilt dat wel, je eigen jeugd precies reconstrueren...
Maar is dat ook niet omdat je je jeugd romantiseert?
Erik: Waarschijnlijk wel. Er zijn een aantal Suske en Wiske-albums, de echte klassiekers — zoals de blauwe reeks — die iedereen goed vindt. Maar als er gevraagd wordt naar een favoriet album, verwijzen vele fans dikwijls naar het allereerste album dat ze ooit gelezen, gekocht of gekregen hebben. De impact van de eerste strip die je leest, is het meest beklijvend. Als je een kind voor het eerst een strip geeft, is het dus belangrijk dat het een heel goed album is.

Een Mieleke Melleke Mol, bijvoorbeeld?
Dirk: Voilà! (lacht)

De valsmuntende kameleon
en de politieke striptekenaar


Poster uit 1993 waarop Dirk Stallaert alle actuele striphelden van het weekblad Kuifje (uitgeverij Lombard) tekende.


Zijn jullie eigenlijk akkoord met de stelling dat we hier samen zitten met de beste kameleon en de beste politiek cartoonist van Vlaanderen?

Erik: Ik voel mij meer striptekenaar. Als je het naar de letter bekijkt, maak ik al jaren geen cartoons meer. Het zijn stopstrips van drie plaatjes en gagstrips van een pagina. Ik maak dus politieke strips.

Maar kan je je vinden in de stelling?
Erik: (twijfelt) Ach, de beste... dat is allemaal subjectief. Het is geen wedstrijd, hé.

En ben jij de grootste kameleon, Dirk?
Dirk: Ik ben niet eens graag een kameleon, laat staan de grootste.

Maar ze noemen je wel zo?
Dirk: Ja, tegen mijn zin. Het is waarschijnlijk bedoeld als een compliment. Maar wat wil het eigenlijk zeggen?

Dat je zowat alle tekenstijlen aankan? Linthout antwoordde in interview op de vraag of iemand Urbanus zou kunnen overnemen dat zelfs jij dat niet zou kunnen.
Dirk: Neen, hij heeft gezegd, "zeker" door Stallaert niet.

Maar je werd wel vernoemd als overnemer, hé... Dus als jij het niet kan, wie zou het dan wel kunnen?
Dirk: Ja, ik ben wel beroemd maar op de verkeerde manier. Ik begrijp het nut van alle stijlen te kunnen imiteren niet goed. Goed, ik kan dat nu. Ik moet maar kijken in een boekje van Buth en ik teken dat na. Kalkeren. Eigenlijk ben ik mijn carrière begonnen als valsmunter. Weinig mensen weten dat. Echt waar, als kind maakte ik vals geld. Die biljetten van 20 frank, ken je die nog? Die tekende ik na. Maar perfect, hé. In die tijd ging dat nog redelijk gemakkelijk, nu zit daar een stuk ijzerdraad in. Ik ging toen naar school in Brussel en als ik naar huis ging, smeet ik zo'n vals briefje in de Nieuwstraat op de grond. Daar kwam dan iemand op af — 20 frank dat was toen nog iets — die keek dan even rond, zette zijn voet er op en als er minder volk was, ging die daarmee een wafel kopen. Ik was dan altijd mijn biljet kwijt, ik kon opnieuw beginnen.

Kreeg hij zijn wafel dan?
Dirk: Neen, ik zag dan diene typ van de wafelkraam mijn richting uitkijken. (lacht) Ah ja, want op de achterkant stond niets. Er stond wel een watermerk in. Dat deed ik met citroensap. Ik heb altijd graag nagemaakt. Ik zette er wel steevast braafjes "de namaker wordt gestraft" bij.

Maar het stoort je dus dat ze je de kameleon noemen?
Dirk: Dat begint mij te storen, ja. Onlangs zag ik een kruiswoordraadsel in een of ander stripblad en ik was een van de te zoeken woorden: "Vlaamse kameleon". (lacht) Ik ben wel een tekenaar, he. Heb je een kameleon al eens goed bekeken?

Het buitenland

Dirk, vind je het niet jammer dat je nooit een grote reeks hebt getekend. Zou het niet leuk zijn als Erik een fantastisch scenario voor je schreef?
Erik: Ik zou dat wel willen, maar ik heb momenteel heel wat werk met mijn politieke strips; elke dag voor de krant, elke week voor P-Magazine. Dan één keer per maand die Pakkeman, Suske en Wiske erbij,...
Dirk: Dat is veel, hé, heel veel.
Erik: Een week is rap gevuld.
Dirk: Franstalige collega's vallen achterover als je zegt wat je allemaal tekent.
Erik: Die maken één album per jaar. Als het meezit!

Maar dat is iets waar je in Vlaanderen niet onderuit kan?
Dirk: Ja, dat zeg ik hen dan ook: het afzetgebied is veel kleiner. Ze werpen dan op dat we toch nog Nederland hebben. Maar dat is allesbehalve waar! Je raakt daar niets kwijt. Suske en Wiske is de enige uitzondering.
Erik: Met Kiekeboe en Jommeke is het nooit gelukt.
Dirk: Ik heb het er onlangs met een Nederlander over gehad. Ook heel wat Nederlandse strips geraak je daar aan de straatstenen niet kwijt.
Erik: Je hebt daar toch een paar succesreeksen: Dirkjan, De Familie Doorzon,...

We hebben geen idee van verkoopcijfers maar de naambekendheid is in ieder geval wel groot.
Dirk: Maar zijn het daarom albumsuccessen? Ik weet het niet. Alleszins, als ze zich afvragen waarom we zo veel moeten werken, dat is omdat ons afzetgebied zo klein is. Franstaligen hebben automatisch elf Franstalige landen. Met Nino hadden we dat ook: dat ging naar Canada. Oké, het ging maar om twaalf exemplaren... (lacht) Jaja, ergens lopen er twaalf Canadezen rond met mijn strip... Of één Canadees met twaalf strips. (lacht)


Nino verscheen niet alleen in de Nederlands en Frans sprekende landen, maar ook in onder meer Portugal en Turkije. De Turkse covers zie je hierboven afgebeeld.

Maar ik kan me voorstellen mocht je een groot scenarist als Jean Van Hamme of zo...
Erik: (tot Dirk) Ja, jij kon Blake en Mortimer beginnen...
Dirk: Zo ga ik de geschiedenis in: als de man die Blake en Mortimer niet getekend heeft. Ze hebben me dat gevraagd en niet één keer. De scenarist Yves Sente — toen hoofdredacteur van Kuifje, nu albumdirecteur bij Lombard — heeft de oren van mijn kop gezaagd. Ik had geen goesting. Ik was net gestopt met Nino en met die klare lijn had ik me echt in de knoop getekend. Ik tekende toen boven mijn mogelijkheden. Ik tekende beter dan ik eigenlijk kon tekenen. Ik tekende elke plaat wel vier keer. Echt waar. Nu zou ik dat beter kunnen maar toen had ik gewoonweg niet genoeg métier om dat te doen. Iedereen mispakt zich daar aan, de klare lijn ís moeilijk. Hoe simpeler het lijkt hoe moeilijker het is.

Maar jij hebt dus neen gezegd tegen Blake en Mortimer?
Dirk: Ik heb neen gezegd. Ik heb alleen getwijfeld omdat ze bedragen noemden met redelijk veel nullen. Het had ook te maken met loyauteit tegenover Marc Sleen. Ik wist dat ik het niet kon combineren; ik had het daarvoor al met Nino en Nero geprobeerd. Een mens moet dan kiezen. Met Nero verdiende ik een hele boterham en met Nino een halve...
Ach, het is dan uiteindelijk Juillard geworden. (denkt na) Ik had eigenlijk rijk kunnen zijn. Misschien had ik één album moeten proberen. Pas op, daar gaan enorme bedragen rond, maar wie moet daar allemaal een deel van hebben: de stichting, de scenarist, de uitgeverij, enzoverder Jij zit daar dan te travakken en je staat helemaal onderaan de loonlijst. Maar dat zijn — tja, ik weet niet juist wat die oplagen zijn — maar het moet wel ongeveer een miljoen zijn (ongeveer een half miljoen per nieuw album, pd'h). Daar kan je hier alleen maar van dromen. Plankgas en Plastronneke: 8.000.
Erik: Kiekeboe is begonnen aan 5.000.
Dirk: Asterix ook, hé. Van Nino verschenen er 16.500 exemplaren.
Erik: Waarvan twaalf in Canada! (lacht) Er is enorm veel veranderd. Je kan niet langer een strip uitbrengen en dan rustig afwachten of hij goed verkoopt. Je moet het via allerhande verschillende kanalen aan de man brengen; tv, websites,... En het aanbod is tegenover pakweg dertig jaar geleden zo gigantisch groot geworden.

Probeer maar eens op te vallen.

Erik: Inderdaad, dat is een grote uitdaging.


In welke mate zou Mieleke Melleke Mol en Plankgas en Plastronneke aanvaard geweest zijn door de uitgeverij als Urbanus er niet bij was?

Dirk: Ik vrees het ergste... Ik weet het niet, hé.

Je weet het nooit natuurlijk...
Dirk: Nu, ik had natuurlijk al een beetje naam maar het zou moeilijker geweest zijn. Het zal wel de doorslag gegeven hebben. En dan nog twee reeksen in een keer. Het is al zo moeilijk om één reeks van de grond te krijgen.

Eigenlijk heb je de job van één tekenaar afgenomen...
Dirk: Jaja, praat me maar een schuldgevoel aan. (lacht)

Het wordt alleszins steeds moeilijker, als je ziet dat zelfs gerenommeerde tekenaars niet zomaar aan de bak kunnen komen.
Erik: Kiekeboe is de laatste reeks in Vlaanderen die succesvol geworden is zonder hulp van de televisie. Dat is dertig jaar geleden.

Hebben jullie eigenlijk geprobeerd om in het buitenland door te breken?
Erik: Neen, op de Belgische politiekers zitten ze in Frankrijk niet te wachten, denk ik.

En bij de Walen bijvoorbeeld, zou het daar niet aanslaan of hebben zij een totaal ander soort humor dan wij?
Erik: Kijk naar de manier waarop de regering beoordeeld wordt door Vlaamse en Waalse kranten, dan zie je hoe er op totaal verschillende manier naar politiek wordt gekeken in de twee landsdelen. Als ik mijn strip zou vertalen voor Wallonië dan zouden figuren als Di Rupo (PS-voorzitter Elio Di Rupo, pd'h) of Onkelinckx (Laurette Onkelinckx, voormalig minister van justitie, pd'h) een veel grotere rol moeten hebben.

Maar is een buitenlandse doorbraak niet de droom van elke striptekenaar?
Erik: Van mij niet. Mochten wij nu samen een nieuwe reeks starten — jullie krijgen de primeur — ja, dan...
Dirk: ...dan zou ik toch iets willen maken dat niet te regionaal is.

Stel dat je carte blanche krijgt om een succesvolle reeks van een ander duo over te nemen: jij als scenarist en jij als tekenaar samen. Welke reeks zou je willen overnemen?
Dirk: Enkele jaren geleden sprong ik dan meteen een gat in het plafond. Ik begin er meteen aan. Maar nu... Ik weet niet, ik ben dat zo'n beetje beu om iemand anders stijl te tekenen. Ik zeg ook dikwijls neen, hé. Berck heeft me ooit gevraagd om Sammy over te nemen.

Heel hypothetisch: hoe zouden jullie elkaar aanprijzen bij een uitgeverij?
Dirk: "De grootste kameleon"...
Erik: (lacht) Hier in Vlaanderen moet Dirk niet meer aangeprezen worden! Iedere stripuitgever kent hem!

En als ik de vraag anders stel: ik werk graag met Erik/Dirk samen omdat...
Dirk: ... voor zijn analytische geest. Ik ben een chaoot. Kijk naar mijn bureau. Ik heb het dan nog opgeruimd. Ik begin wel altijd netjes maar als ik een uur aan het tekenen ben, ligt alles door elkaar. Dat neem ik mezelf kwalijk. (tegen Erik) Op jouw bureau ligt daar iets op? Neen waarschijnlijk?
Erik: Jawel. Maar het is nogal geordend.
Dirk: Heel geordend. Ik zou dat voor mezelf ook willen. Dat bewonder ik wel. Het staat ook in verband met het schrijven van scenario's. Misschien ben ik daar ook te chaotisch in. Ik heb soms ideeën, kan iets stofferen, maar om dat te ordenen! Bij mij is dat een kluwen.
Erik: Dirk kan dan weer zoveel dingen tekenen die ik niet kan tekenen. Als ik een Pakkeman-scenario schrijf, heb ik meer verhaalmogelijkheden omdat hij alles graag tekent. Een reuze lieveheersbeest aan een bureau? Geen probleem! Behalve paarden dan... (lacht)
Dirk: Neen, maar als ik een strip moet tekenen waar veel paarden in voorkomen, dan leg ik me er op toe en dan word ik de beste paardentekenaar. Ik zou dan zo'n geleed paard kopen...
(wijzend op de spiegel in Dirks atelier)

... zoals die spiegel, daar? Dient die ook om...
Dirk: ... Nee, ik ben gewoon zo vol van mezelf. (lacht) Nee, het is waar, als ik een gelaatsuitdrukking of een beweging moet tekenen, dan kijk ik wel eens rap in die spiegel. Het is trouwens een spiegel die ik van Marc Sleen heb gekregen. Hij is die destijds speciaal voor mij gaan kopen. Een goeie zet van de oude meester, want ik gebruik hem nog steeds.

En dat weten wij dan ook weer! Bedankt voor het interview.

> PETER D'HERDT & KURT MORISSENS — 19 mei 2007


(1) Klopt! Wat vind je van onderstaand citaat van Jijé uit Stripschrift 96 van december 1976?

"Doordat we (= Will, Franquin, Morris en Jijé) bij elkaar werkten kwam het nogal eens voor dat de ene tekenaar stiekem iets tekende op een plaat van een ander. Morris was nogal bijziende en om de haverklap lag hij met zijn neus op zijn tekentafel om te kijken of iemand niet iets smerigs in zijn werk had bijgetekend. Op een keer heeft iemand toen juist heel groot iets smerigs op zijn tekening geschetst, en daar keek Morris overheen!"