Het is een zichtbaar verheugde Jacques Glénat die op het podiumpje in het mooie Vaudeville Theater in de Koninginnegalerij in Brussel de aanwezigen toespreekt. In een niet eens snoeverige opsomming laat hij veertig jaar uitgeefgeschiedenis van het onafhankelijke familiebedrijf passeren.
Als stripliefhebber begon hij veertig jaar geleden met een eigen fanzine waarin de topauteurs van toen aan bod kwamen in interviews en artikels. Auteurs als Peyo, Edgar-Pierre Jacobs, Maurice Tillieux, André Franquin en vele anderen. Het fanzine Schtroumpf, dan Les Cahiers de la Bande Dessinée genaamd groeide en won aan belang. Glénat wilde zelf ook strips uitgeven, maar de vedetten hadden al vaste contracten bij hun uitgeverijen. Een eerste succes kwam er in 1976 met
Les Gnangnan van Claire
Bretécher in 1976 die toen net enorm hot was. Met humoristische albums van Claude Serre lukte het ook. Maar vanaf begin jaren tachtig ontketende Glénat onvrijwillig een revolutie in stripland. Met historische of historisch getinte strips als De Kinderen van de Wind, De Zeven Levens van de Sperwer en Het Land van Langvergeten won de strip aan serieux en vonden volwassenen meer en meer de weg naar de winkel.
Tien jaar later, in 1990, keert Glénat terug van een reis naar Japan. Op aanraden van Paul Herman gaf hij Akira uit, maar dan wel de veramerikaniseerde editie met kleur, gekartonneerd en in de westerse leesrichting van voor naar achter om het publiek aan de nieuwigheid te laten wennen. Manga's waren nog niet zo bekend in Frankrijk en de rest van Europa. Met Dragonball erbij en de opkomst van animereeksen op tv (voornamelijk door het tv-programma Club Dorothée) bleek de keuze voor het uitgeven van manga's een goeie gok geweest te zijn, ondanks de felle tegenkanting in de eigen uitgeverij. Vandaag neemt het veertig procent van de stripverkoop in Frankrijk in beslag. Jacques Glénat voegde er snel aan toe dat het allerminst de Franco-Belgische strip heeft weggeblazen. Integendeel, er raakten ook meer strips in het algemeen door verkocht.
De tweede helft van de jaren negentig luidde de opmars in van Titeuf en de strips voor in de eerste plaats kinderen. Opnieuw een treffer. Na Asterix is Titeuf de best verkopende strip in Frankrijk, zelfs in Europa. Rond Titeuf werd een magazine gecreëerd, Tchô, dat past in de traditie van de andere tijdschriften als Circus (waarin Samber voor 't eerst verscheen), Vécu (gevuld met historische strips als De Meesters van de Gerst) en L'Echo des Savanes voor de komische noot.
Vanaf het begin van de nieuwe eeuw stond Glénat meteen sterk door de lancering van weer wat nieuws: esoterische conceptreeksen als De Tien Geboden en De Geheime Driehoek. Daar vloeide de collectie De Zwarte Loge uit voort die weliswaar geen potten brak.
Toch heef Jacques Glénat alle reden tot lachen. De crisis voelen ze niet bij de uitgeverij, beweerde hij. Hij is ook de laatste grote uitgever die nog zelf aan het hoofd staat van zijn eigen uitgeverij. De oprichters van Dupuis, Dargaud en Casterman zijn dan ook al lang geleden overleden. "Maar ik voel me nog goed", verzekerde Jacques het publiek van zijn goede gezondheid.
Wij hebben een hekel aan goochelaars, vooral als ze een boek kaarten tevoorschijn halen of met plooiballonnen in de weer gaan. Maar wat de goochelaar, neen, illusionist na de speech van Glénat presteerde, was verbluffend. Men neme een woordenboek Engels of Spaans, men kieze er een woord uit en men tekent in gedachten een letter uit het woord terwijl de illusionist je aankijkt. Die letter raadt hij en na nog wat puntjes op de i vertelt hij je gewoon het woord. We hielden niet alleen de illusionist in de gaten, maar ook het publiek. Bernard Hislaire (alias Yslaire) bijvoorbeeld die met open mond en zichtbaar gefascineerd het spektakel aanschouwde. Misschien vloeit daar ooit nog een stripreeks uit voort, wie weet?
vroeger op de avond toonde hij zich naar verluidt ook al hevig geëmotioneerd (met de tranen in de ogen zelfs) bij het ontvangen van zijn medaille door de Franse ambassadeur.
|