|
STRIPGIDS 7
diverse
auteurs
Strip Turnhout vzw | 128 p. | € 19,99 (SC) |
Vinger
op de wonde |
Wanneer
je lang genoeg naar de superieure cover van Dave McKean
hebt gestaard en uitgekeken bent op het wonderbaarlijk
editoriaal van Dieter Van der Ougstraete,
slaan die van Stripgids je met een exclusief interview
met de roemruchte Alan Moore om de oren.
Die windt er geen doekjes om: voortaan reserveert hij zijn
ideeën liever voor andere media dan strips. Z'n ganse
carrière hoopte deze pionier dat de strip mede door
zijn toedoen volwassen zou worden, "maar comics overstijgen
tegenwoordig met moeite de gemiddelde emotionele leeftijd
van een tiener". Acht pagina's krijgt Moore om ongezouten
de waarheid te zeggen en wanneer hij besluit dat overgave
de grootste garantie biedt op het werkelijkheid worden van
de catastrofes waarvoor we vrezen, zijn we gewaarschuwd. Het
erop volgend artikel over de rol die superheldencomics bij
de Amerikaanse verkiezingen spelen, houdt ons bij de les.
Maar de Paul-reeks van de Frans-Canadese auteur Michel
Rabagliati laat zien dat ook het normale leven boeiende
stripverhalen kan opleveren. Stripgids legt dit fenomeen
onder de loep.
We zijn nog maar op pagina 29 en al duchtig onder de indruk.
Onderweg mocht woordkunstenares Hind Eljadid over
haar stripcollectie vertellen, kregen we een sneakpreview
van Assholes, de baldadige graphic novel van de Belgische
tekenaar Bram Algoed en de Amerikaanse scenarist
Micah Stahl en legt Steven de Rie
in een strip uit hoe je een convenabel stripfiguurtje ontwerpt.
Kostelijk en er liggen nog honderd pagina's lectuur voor ons.
Klinkt het allemaal wat te highbrow en pretentieus naar je
smaak? Dan moet je gauw op pagina 30 kijken. In een serieus
onderbouwd artikel gaat het over Piet Pienter en Bert
Bibber, "verre van volmaakt, maar eigenzinnig en
zot, en daardoor ook na bijna driekwart eeuw nog altijd genietbaar
en verrassend". Misschien geldt dat laatste ook voor
het poëtische Philemon van de Franse auteur
Fred. Ook daar buigt Stripgids zich
over. Zoals Jean Paul Van Bendegem zich wat
verder wijdlopig over experimenteren in de strip buigt.
Wacht even, Van Bendegem, is dat niet die Belgische filosoof
en wiskundige die regelmatig in de media opduikt? Inderdaad,
het illustreert de toewijding en zorg waarmee dit blad wordt
gemaakt. Nathalie Carpentier, Nicolas
de Crécy, Pascal Lefèvre,
Gert Meesters, Liza Noteris
en Stefan Nieuwenhuis zijn enkele van de
namen die aan dit nummer meewerkten, het resultaat is kwalitatief
hoogstaand en afwisselend. Dat kan ook gezegd worden van het
katern dat scenarist/tekenaar en guest curator Marc
Legendre mocht vullen.
Niet met een laudatio van het eigen merk, maar met een gevarieerde
kijk van bekend en minder bekend volk, zoals Stefan
Brijs, Rik Van Puymbroeck, Noël
Slangen, Geert De Weyer, Steven
Dupré, Biebel, Charel Cambré
en onze eigen Wim De Troyer op het fenomeen
"eilanden" (en ja, er is terdege een link naar Legendres
werk).
Er bestaan een aantal opmerkelijke vooroordelen over bladen
zoals Stripgids. Zelfs mensen die het nooit lazen,
hebben er een mening over, foetert Biebel in het stripje dat
Legendre voor zijn katern maakte. Daarmee legt hij de vinger
op de wonde. Dat Stripgids een pedante uitgave voor
een hoogmoedige niche zou zijn, gemaakt door een elitaire
club ijdele subsidievreters, is niet enkel van de pot gerukt,
daarbij getuigt het van een akelige onwil om de waarheid onder
ogen te zien.
Stripgids is onderhoudend, verhelderend, boeiend,
belangrijk en verdomd goed gemaakt. De Volkskrant noemde
het met recht "het mooiste stripblad van Europa",
ook inhoudelijk verdient het onder de pluimen bedolven te
worden. |
FLO VAN DIJCK --- juni 2020 |
|
|