Robin Hoed
KORTE VERHALEN
Robin Hoed
KLIK
voor andere strips van
xxx


KLIK
voor andere strips van
xxx
ROBIN HOED
Op naar Absurdistan

Turk + Bob De Groot
vzw Arcadia (Arcadia Archief) | 48 p. | € 24,95 (HC)
Een heerlijke heuvel kliekjes als inleiding tot een integrale berg
Februari 1969. Eddy Merckx droomt van zijn eerste Tour, Neil Armstrong bereidt zijn uitstapje op de maan voor. Twee andere kerels, die elkaar nog niet zo lang ervoor elkaar leeerden kennen in de tekenstudio van Greg, maken een — dat is toch het plan — eenmalige parodie van enkele pagina's rond Robin Hood. Voor de gelegenheid dopen ze hun instantheld om tot Robin Hoed (in het Frans is het Dubois in plaats van Des Bois). Greg, die ook hoofdredacteur is van Kuifje, is meteen verkocht. In het aanvankelijk onhandige onderdeurtje Robin, maar vooral in de antagonist, de opvliegende eeuwige pechmagneet en tevens sheriff Fritz Alwill en diens bazige "blijft in uw kot" declamerende echtgenote Maggie... eh... Kunegonde, zit immers muziek. Het oorspronkelijke one-shotplan gaat niet door en Robin en zijn vrolijke bende worden vlug een blijvertje, met typische éénpaginagags die meestal rond een simpele pointe een min of meer originele variant breien.

De ongebreidelde fantasie en de universele humor van Bob De Groot worden symbiotisch aangevuld door het tekenwerk van Turk, die heel toegankelijke en herkenbare figuren combineert met steevast knap uitgewerkte decors en achtergronden waarin van alles te ontdekken valt. De geestelijke vaders vinden een duidelijk raakvlak in het confronteren van hun figuren met anachronismen en het gebruik van absurde hyperbolen (waarbij meestal het hoofd en lichaam van sheriff Alwill gewillige slachtoffers zijn). En de lezer, die ziet dat het goed is. Robin Hoed wordt zowat een decennium lang naar de absolute top van de jaarlijkse hitparade van het weekblad gestemd.

De meeste gags van Robin Hoed worden gebundeld in albums, waarvan er negentien in de reguliere reeks in het Nederlands verschijnen, aangevuld met een aantal specials. Korte verhalen worden daarbij meestal overgeslagen en het is in die heuvel kliekjes dat vzw Arcadia nu is gaan shoppen om Robin eventjes terug tot leven te wekken. Ze doen dat in zwart-wit. Net als het tekenwerk is de inkleuring van de reeks heerlijk efficiënt in al zijn eenvoud en mis je dat effect toch wel aanvankelijk, maar de lijnvoering van Turk is zo doeltreffend in zijn eenvoud dat ze al bij al probleemloos standhoudt op zichzelf.

Voor de inhoud van enkele van de verhalen is dat een ander paar mouwen. De sterkte van de reeks lag toch wel in de karikaturale karakters en daaraan gekoppelde uitvergrotingen die tot een korte grap leidden. Voor langere, uitgesponnen verhalen lenen de eendimensionale karakters zich heel wat minder. Bovendien was het al te vaak zo dat Bob De Groot zich tevreden stelde met een eenvoudige pointe en dan worden vier tot vijf pagina's (in tegenstelling tot enkele plaatjes in een gag van één of maximaal twee pagina's) wel heel veel om daartoe te komen. Enkele verhalen, en jammer genoeg vooral de openers, in deze uitgave zijn toch wel in dat bedje ziek. Het eerste verhaal, dat veelbelovend begint met de ontvoering van Fritz door aliens, rijgt nadien de gemiste kansen aan elkaar. Het tweede lijkt dan weer een flauw afkooksel van "het huis waar je gek wordt", de achtste opdracht in de film Asterix Verovert Rome, die mogelijk niet toevallig in hetzelfde jaar (1976) verscheen als het bewuste korte verhaal in het weekblad Kuifje. Ook het verhaaltje rond de Olympische Spelen duurt tergend lang, met telkens mopjes die lijken te beginnen zonder te worden afgemaakt (in de bemoeienissen van de twee geheimagenten zat zoveel meer). Dat dit korte verhaal in Super Kuifje verscheen, een heel leuk en veelbelovend concept waarin driemaandelijks een aantal weekbladhelden avonturen beleefden rond eenzelfde thema, is daar mogelijk niet vreemd aan. Misschien voelde dat concept voor velen net iets te geforceerd aan en lukte het niet voldoende om in dat nauwe(re) kader optimaal te functioneren. De andere drie (volledige) korte verhalen in deze uitgave, die oorspronkelijk in Super Kuifje stonden, zijn daarentegen wél goed en vergroten inderdaad weer heel doeltreffend de kleine kantjes van de personages uit. Een vijfde verhaal uit Super Kuifje, uit nummer 6, viel in dit album jammerlijk voor de helft weg door een misverstandje tussen de uitgever en Turk. Samen met wat mindere worpen vormt dat een smetje op het blazoen van Arcadia, maar we begrepen dat ze er alles aan zullen doen om dat hoogstwaarschijnlijk eerste foutje in hun jarenlange naar perfectie neigende uitgeefwerk goed te maken. Hoe dan ook: eindigen doet deze bundel met een knaller waarin à la Album 26 van de Kiekeboes de vierde wand wordt doorbroken: Robin en Fritz blijken gewoon acteurs te zijn en heten in het echte leven Bob en Philippe. Tiens, tiens.

Kortom: met dit album worden we heerlijk terug gekatapulteerd naar de onbezorgde overgang van de seventies naar de eighties, met toegankelijke humor en aanstekelijk tekenwerk met dat extra laagje. De selectie van verhalen had wat kritischer gemogen (er zijn nóg verhalen en zelfs gags die nooit eerder in album verschenen) en het uitgavefoutje hadden we liefst vermeden gezien, maar voor de rest is het genieten. Robin, Fritz, Kunegonde, Adelbert, maar ook personages die in dit album niet aan bod komen, zoals de belastingontvanger, de gevangene en de Teutoonse ridders, zijn nog geen spat verouderd. Deze uitgave mag van ons dan ook de perfecte inleiding zijn tot het rechtzetten van een van de belangrijkste misdaden tegen de strippelijkheid van de laatste jaren. Deze reeks verdient immers hoogdringend een integrale uitgave waarin niet alleen de heuvel kliekjes maar de hele berg aan Robin-gags terug op de fans wordt losgelaten. Heren uitgevers, bij deze is er dus ook geen enkel excuus meer: doe uw plicht!
PETER D'HERDT --- oktober 2020