|
KLIK
voor andere strips van
Reinhard Kleist |
|
|
KNOCK OUT!
Reinhard
Kleist
Scratch Books | 160 p. | € 24,90 (HC) |
Plaatjes
om verliefd op te worden |
Zestien!
Zestien uppercuts. Allemaal raak. Gevolgd door een razendsnelle
links-rechtscombinatie. In de twaalfde ronde zeeg Cubaan Benny
Paret neer tegen het canvas. Knock-out. Emile
Griffith had zijn wereldtitel weer beet. Hij vierde
als nooit tevoren. Op de beklijvende
beelden hoor je de omroeper extatisch de lof zingen over
de straffe terugkeer van de Caraïbische bokser. Pas na
een vijftal minuten gaat zijn aandacht kort naar zijn opponent
die volledig uitgeteld op een draagberrie uit de ring wordt
gedragen. Op de achtergrond hoor je een flauw applausje van
het talrijk opgekomen publiek. Tien dagen later stierf Benny
Paret in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Het leven van
Emile Griffith, de zachtaardige man die door iedereen geliefd
wilde zijn, zou nooit meer hetzelfde zijn. Hij was een moordenaar.
Een zwarte moordenaar. Een zwarte, biseksuele moordenaar.
Dertig jaar later, in 1992, verlaat een aangeschoten Griffith
een homobar in New York. In een nabij gelegen steegje, wordt
hij in elkaar geslagen. Racisme. Homohaat. Griffith knakt.
Hij sleept zich naar het ziekenhuis. Begeleid door de geest
van zijn kwelduivel Benny Paret, begint hij te praten. Eindelijk.
Het is altijd wat vreemd om een biografie te lezen van iemand
die je van haar noch pluim kent. Het vaktijdschrift Ring
Time riep Emile Griffith echter uit tot de drieëndertigste
beste bokser ooit. Wij kenden hem niet en we zijn waarschijnlijk
niet alleen. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. In tegenstelling
tot zijn machtige stripbiografieën van Nick Cave,
Fidel Castro en Johnny Cash profiteert
Duitser Reinhard Kleist nu van dit maagdelijk
wit blad in ons collectieve geheugen. Rustig bouwt hij het
verhaal op. Van hoe de schuchtere jongen, die liever dameshoeden
wou ontwerpen, uitgroeide tot de verpersoonlijking van de
dierlijke, exotische oermens in het Amerika van begin jaren
1960. Subtiel doorspekt hij zijn raamvertelling met het onverholen
racisme van die tijd, Griffiths naïviteit en de allesoverheersende
kracht van diens moeder. Maar Kleist maakt ook zijn keuzes.
Er gaat heel veel aandacht naar Griffiths geaardheid, terwijl
het onverholen racisme of de familiale hardheid minstens even
grote drijfveren leken te zijn. Gelukkig is Kleist een topverteller.
Moeiteloos surf je mee op de vlotte dialogen. En als je een
gevoel tussen de lijnen hebt gemist, laat hij twintig bladzijden
verder de bokser quasi achteloos ontglippen dat hij heel zijn
leven smeekt om vergiffenis of dat hij geliefd wil zijn. En
zo gidst Reinhard Kleist je subtiel ondersteunend, maar duidelijk
door het pakkende leven van Emile Griffith. Knap.
Minstens even geweldig zijn 's mans tekeningen. Die ene dodelijke
knock-out, het grote zwarte gat, is de strafste tekening die
we dit jaar al hebben gezien. Even geweldig is hoe hij de
boksers laat zweven en zweten. Of hoe hij karikaturaal uit
de bocht gaat met Griffiths vreugdesprong na zijn eerste gewonnen
kamp. Dwaas, maar o zo grappig relativerend. En net zoals
in het scenario zit er ook grafisch een fijne onderlaag verstopt.
De doorlopende openingsprent is bijvoorbeeld modern opgedeeld
in drie tijdssequenties. De strakke kaderlijnen zagen we bij
een herlezing net zo goed als tralies die Griffith mentaal
gevangen houden. Wat later bewegen diezelfde kaderlijnen als
veerkrachtige ringkoorden mee wanneer de bokser zijn klappen
uitdeelt. Ach, we zoeken het waarschijnlijk veel te ver, maar
deze strip bulkt van de plaatjes om meteen verliefd op te
worden.
Nick Cave was straf. Johnny Cash was pakkend.
Maar de stripbiografie van deze bijna vergeten bokser is Kleists
mooiste kunstje. Topstrip. |
WOUTER PORTEMAN --- april 2020 |
|