|
DEEL
2 VAN CYCLUS IN DRIE DELEN |
|
|
KLIK
voor andere strips van
Ken Broeders |
|
|
DRIFTWERELD 2
Een Verhaal over Tovenaars
Ken
Broeders
Uitgeverij L | 56 p. | € 9,95 (SC) • € 19,95
(HC) |
Steeds
mooier |
"Broeders'
mooiste!" hoorden we een collega luidkeels jubelen door
de virtuele gangen van onze redactie, nadat hij met een gelukkige
zucht het tweede deel van Driftwereld had dichtgeslagen.
Tiens, hadden we dat niet al eens gezegd, toen vijftien jaar
geleden het derde deel van Voorbij de Steen verscheen?
Vastbesloten om niet zomaar in herhaling te vallen, haalden
we ons meest kritische — en tegelijk meest lodderige
— oog uit de bovenste lade.
De knappe, maar getormenteerde Ysabeau en de lichtjes door
liefde verblinde schavuit en karakterkop Dellric zijn terechtgekomen
in Muroc, dat je zowat kan zien als hoofdstad van de Driftwereld,
een parallel universum aan de mensenwereld dat bewoond wordt
door elfen en trollen. Ysabeau is echter een mens die door
toedoen van de heks Shulam in die elfenwereld is terechtgekomen.
Terwijl ze met de hulp van de Rode Tovenaar haar geheugen,
dat door de heks geblokkeerd werd, tracht te bevrijden, bouwt
die laatste aan een leger van levende doden om Driftwereld
binnen te vallen. De Tovenaar, Ysabeau en Dellric zullen al
hun krachten, vrienden, vuurwapens en koekenpannen nodig hebben
om het offensief af te slaan.
Waar in het eerste deel nog de strijd tussen elfen en trollen
centraal stond, gaat Broeders in dit tweede deel een stapje
verder. Een beetje à la Game of Thrones wordt
het plaatselijke oorlogje immers in de koelkast geschoven
om een veel groter gevaar het hoofd te bieden: een almachtige
heks. Door haar woorden, haar acties, de sfeer in haar duistere
grot, de bittere tranen van haar slachtoffers en de quasi
machteloosheid van haar tegenstanders, slaagt Broeders erin
om de sinistere dreiging heel reëel te maken. De uitzichtloosheid
is zelfs voor de lezer voelbaar en op stripgebied lijkt het
geleden van de eerste delen van De Klaagzang van de Verloren
Gewesten en die dekselse Blackmore dat we dat zo intens
hebben beleefd. Die beleving wordt versterkt door de knap
filmische manier van vertellen, met wisselende en clevere
camerastandpunten, tempowisselingen, aandacht voor dialoog
en decor,... Opvallend is de keuze om de wereldlijke setting
niet in het heden, maar op het eind van de achttiende eeuw
te situeren. Het komt de stemming en de kostumering alleen
maar ten goede.
Broeders heeft duidelijk over elk aspect nagedacht en ook
goed rondgekeken. Onderhuids lijkt het immers alsof er ontzettend
veel invloeden van beroemde en minder beroemde verhalen aanwezig
zijn. Alsof Broeders als een spons zijn indrukken heeft opgeslorpt,
er inspiratie en lessen heeft uit gehaald en dat vervolgens
— mogelijk vaak onbewust — heeft toegepast. Ja,
de obligate actiescène in het midden van het verhaal
— de aanval van de heks — werd misschien net iets
te lang uitgesponnen. Het zou, samen met de cover die qua
"uitspringendheid" toch een trapje lager staat dan
die van de voorganger, ons enige puntje van kritiek zijn,
maar we nemen het er voor lief bij.
Het resultaat mag er wezen. Waar bij heel wat stripmakers
na verloop van tijd toch wel wat de klad in hun werk komt,
blijft Ken Broeders zich dartel en vol enthousiasme heruitvinden.
Met elk verhaal dat hij schrijft en tekent, wordt hij beter:
nóg meer sfeer, nóg betere timing, nóg
meer (latente) humor. Tja: nóg meer métier.
Ook de keuze voor een trilogie hoort daar bij: het blijft
overzichtelijk en behapbaar en de garantie dat we als lezer
een afgerond verhaal krijgen in deze onzekere tijden, is reëel.
Broeders' ervaring en kunde is intussen zo groot dat hij,
zelfs met de beperkte speelruimte die hij heeft, er quasi
moeiteloos in slaagt om aan karakteruitdieping te doen. Dellric,
Ysabeau, de rode tovenaar, de trollenkoning, Durrys,... heel
wat zuiderburen die bij grote uitgeverijen zitten, zouden
jaloers zijn als ze zagen hoe weinig tijd en ruimte Broeders
nodig heeft om de lezer kennis te laten maken met en —
meer nog — gehecht te raken aan zijn geesteskinderen.
Door blikken, kleine gestes, dialogen, worden ze op een natuurlijke
wijze vrienden... of vijanden.
Of Driftwereld Broeders' mooiste is? Klaas
Delrue zong het al: het was al zo mooi en het wordt
steeds mooier. Ken Broeders' œuvre blijft perfect de
stijgende lijn volgen en zijn nieuwste reeks heeft alles om
een plaatsje op te eisen in het collectieve stripgeheugen.
Ook Uitgeverij L lijkt erin te geloven en
geeft, hopelijk consequent tot het einde, de reeks in drie
uitvoeringen uit: slappe kaft, harde kaft en een luxe met
prent. Een commercieel succes zou dubbel en dik verdiend zijn.
Als het zover komt (we zouden zo graag schrijven "Wanneer
het zover is", maar Madame Soleil gaf niet thuis), zou
het ons ook niet verwonderen dat, zoals Ken het bij monde
van Tad Williams vooraan in dit album al
suggereert, het gecreëerde universum aanleiding vormt
voor een resem prequels of sequels. Wij kijken er alvast naar
uit! |
PETER D'HERDT --- oktober 2020 |
|