|
KLIK
voor andere strips van
Frank Pé
KLIK
voor andere strips van
Zidrou |
|
|
HET BEEST 1
Frank
Pé + Zidrou
Dupuis | 156 p. | € 29,95 (HC) |
Hij
kan het |
Een
nacht ergens in november 1955. Het regent. Het is koud. De
haven van Antwerpen ligt er mistroostig bij. Enkel op een
reusachtig, Zuid-Amerikaans vrachtschip is er wat bedrijvigheid.
Kapitein Tillieux is in zware discussie met de opkoper van
zijn smokkelwaar. Kan hij er aan doen dat ze zeventien dagen
te laat zijn uitgevaren door mechanische pech, en dat bijna
alle gesmokkelde dieren uit het Palombiaanse regenwoud zijn
overleden aan hitte en uitdroging. De opkoper is razend. Maar
in één container, vol rottende apenkadavers,
is er nog wat beweging. Een bizar, zwartgeel dier met een
staart, even lang als een tuinslang, roert zich. Het gezicht
van de heler klaart op. Dit is iets voor de Zoo van Antwerpen!
Ze openen even de kooi om het dier over te laden, maar het
is te laat. Het agressieve beest ontsnapt. Ergens in de Brusselse
rand woont de negenjarige François Van den Bossche,
zoon van een Duitse soldaat, met zijn alleenstaande moeder
in een krot. Ze worden door de goegemeente gepest en gemeden
als de pest. Maar ondanks alle armoede en getreiter, blijft
de jongen mentaal overeind. Elk kreupel of verstoten dier
dat hij tegenkomt, neemt hij mee naar huis en verzorgt het.
Met zijn bonte ark van Noach kan hij de wereld aan. Na alweer
een rotdag op school, ziet hij op weg naar huis plots een
raar beest liggen. Het is halfdood. Hij besluit het mee te
nemen.
Het Beest is het lang geheimgehouden* droomproject
van Frank Pé (Ragebol, Zoo,
Little Nemo). Eindelijk heeft de man een scenario
dat volledig geschreven werd naar zijn sterktes en waarin
hij de vrijheid kreeg om het ritme en de decoupage van zijn
scenarist naar zijn hand te zetten. Het levert geweldige pagina's
op. De machtige proloogscène in de Antwerpse haven,
vol paginagrote prenten, is het strafste staaltje cinema dat
je dit jaar zal zien. Dit kan zo verfilmd worden. De Brusselaar
smijt zich helemaal, maar had het niet onder de markt. Hij
is een van de weinige dierentekenaars die beesten dier laat
blijven en ze niet verdisneyt. En nu moest hij een zwaar karikaturaal
getekend, fictief beest realistisch tot leven brengen om het
te laten passen in zijn stijl. Met veel bloed, zweet en tranen
slaagde hij daarin. Het lijf van een gibbon en de armen van
een gorilla combineerde hij uiteindelijk met het hoofd van
een Maleise honingbeer en zijn Marsupilami was geboren. Om
het cryptobeest nog geloofwaardiger te laten overkomen, karikaturiseert
Frank Pé alle andere personages en dieren in het album.
Mensen krijgen neuzen als takins en meloenen. Het komt wat
raar over maar past wonderwel met de bolle stijl uit de hoogdagen
van het tijdschrift Robbedoes.
Het album bulkt trouwens met knipogen naar 's mans grafische
helden. De sympathieke leraar Vandale met zijn gekke machine
waar je lachbuien kan mee opnemen, is een overduidelijke cameo
van André Franquin. Ook voormalig
hoofdredacteur Yvan Delporte, schooldirecteur
Jijé en het zatte paard uit Lucky
Lukes Dr. Doxeys Elixer zijn geweldige nevenpersonages.
En iets zegt ons dat de dierenliefde van de jonge François
geënt is op die van de jonge Frank Pé. Maar de
grootste waw-factor is voor ons het Brussel uit midden jaren
1950 dat zijn oorlogswonden nog likt en nog lang niet klaar
lijkt voor het modern optimisme van Expo 58. Dit was de tijd
waar Frank Pé opgroeide in de stad, en je voelt de
echtheid in elk prentje. Net zoals in Ragebols De
Droom van de Walvis is de hoofdstad een bijkomend en
krachtig personage geworden. De prachtige uitgave, op dik
retropapier, versterkt dan nog eens de grandeur van de tekeningen.
Grafisch is Het Beest alvast een echt hebbeding geworden.
Het is overduidelijk dat scenarist Zidrou
alles in het werk stelde om Pé te pleasen en te laten
schitteren. Maar 150 bladzijden grafische juweeltjes verdienen
ook een stevig verhaal. En dit is er helaas nog niet. Er zitten
sporen in van Steven Spielbergs E.T.
en de oude Franquins (Noëls beestenboel uit Bravo
Brothers), maar het verhaal grijpt je ondanks alles nog
niet naar je nekvel. Eigenlijk moet het nog beginnen. Bovendien
bulken de beste Zidrous van de creatieve wendingen, sprankelende
dialogen en zinnen die je als een Chocotoff met plezier laat
smelten in je mond. Die zijn hierechter te schaars. Het verhaal
klopt, maar het is te weinig om onze mond te laten openvallen.
Op dan maar naar het nog veel dikkere slotdeel dat al helemaal
uitgeschreven is en verrassender zou zijn. Frank Pé
zet er alvast vaart achter. Binnen een paar jaar moet het
helemaal af zijn. Laat hem maar doen! In de nadagen van zijn
carrière zet de koning van het stripschnabbelcircuit
alles op alles om zijn kwalitatieve, maar beperkte stripbibliografie
aan te dikken. Na Het Beest staat er al een nieuwe
Ragebol, gebaseerd op de eerste drie albums en op
scenario van Bom, op de planning.
Het Beest toont ons een Frank Pé in alle grootsheid.
De Brusselaar snapt de ware kracht van Franquins creatie,
maar imiteert de meester nooit. Dit is geen kloon. Dit is
echt. Dit is eerbetoon met klasse.
* We zien nog steeds hoe hij geen spier vertrok
tijdens ons plateninterview
(pagina 14), toen we gokten op een voortzetting van de Marsupilami
als volgende strip die hij met Zidrou zou maken na zijn Robbedoes.
Voor ons nog steeds het journalistiek misgrijpen van een absolute
primeur. |
WOUTER PORTEMAN --- november 2020 |
|