|
KLIK
voor andere strips van
Vittorio Giardino |
|
|
JONAS FINK 1-2
1. Volksvijand - 2. De Boekhandelaar uit Praag
Vittorio
Giardino
Saga Uitgaven | 184 p. | € 29,95 (HC) |
Meesterlijk
menselijk |
Halfweg
de jaren 1990. Het tijdschrift Wordt Vervolgd is
al een paar jaar verleden tijd en ook het Franstalige zusterblad
(À Suivre) loopt stilaan op zijn laatste benen.
Het blad blijft nochtans verrassen en beklijven met straffe
reeksen van bekende en minder bekende auteurs. Een opvallende
verschijning is ene Jonas Fink van de Italiaan Vittorio
Giardino. Die had eerder al furore gemaakt met twee
andere hoofdpersonages, Sam Pezzo en Max Fridman, wiens belevenissen
hij een tiental jaar eerder on hold had gezet voor een paar
ondeugende uitstapjes (Little Ego, maar vooral het
geweldige Fatale Vakanties waar Jim
meer dan twintig jaar later ongetwijfeld inspiratie haalde
voor zijn Mooie Momenten). Voor zijn nieuwe hoofdpersonage
Jonas Fink, een jonge Tsjechoslowaak die in de jaren na de
Tweede Wereldoorlog wordt geconfronteerd met de gevolgen van
het totalitaire regime dat door de Sovjets wordt geïnstalleerd,
zocht en vond Giardino inspiratie in zijn vorig leven toen
hij als elektrotechnisch ingenieur weleens naar Oost-Europa
moest.
In (À Suivre) verschijnen kort na elkaar twee
verhalen, De Jeugdjaren en De Leerjaren.
We leren er een jonge Fink kennen die een beetje tegen wil
en dank hoofdpersonage en toch een soort van kleine held wordt
in het verhaal. Zijn vader, een welstellende intellectueel,
wordt op beschuldiging van reactionaire activiteiten vastgezet.
Van de ene dag op de andere worden de Finks paria's. De nochtans
intelligente Jonas mag niet verder studeren en probeert samen
met zijn moeder de eindjes aan elkaar te knopen door klusjes
aan te nemen. We volgen hem recht zijn puberteit in waar hij
met vrienden de verboden literatuur leert kennen, zijn ontluikende
seksualiteit onder controle probeert te houden (of net niet)
en uiteindelijk hopeloos verliefd wordt op de intelligente
Tatiana wiens vader een hoge post binnen het regime bekleedt.
Hij kan een schoonzoon uit revolutionaire kringen missen als
de pest. Doorheen de twee albums kon je alleen maar sympathie
voelen voor de jonge Fink, die zich al eens liet leiden door
zijn driften, maar die zijn harde en oneerlijke jeugd en de
apenjaren waarin hij net zat gerust als excuus mocht aanvoeren.
Ook andere personages, zoals loodgieter/drinkebroer/filosoof
Blodek, de sympathieke Jiri en de wijze boekhandelaar Pinkel
die naar het einde van het tweede verhaal toe heldhaftig wordt
gered door Jonas en zijn "boekenclubje", bleken
sympathieke knullen en gaven de reeks een soort goede-tegen-de-slechten-cachet
mee met gewone doorsnee mensen als helden. Overgoten met de
ronduit fabelachtige tekeningen van Giardino maakte het de
reeks tot een stille favoriet in de harten van vele striplezers
in die tijd.
En toen herhaalde de geschiedenis zich. Giardino zette zijn
reeks on hold. Was het door gebrek aan inspiratie, zin, angst
om zijn publiek met het vervolg teleur te stellen of gewoon
omdat hij nog te veel ideeën had die hij niet gecombineerd
kreeg in een enkel vervolg? Wie weet. Hij nam de draad weer
op van Max Fridman en er volgden terug wat andere
projectjes. Een tiental jaar later haalde hij Fink vanonder
het stof en nu, nog een decennium verder, mogen we eindelijk
de afloop van zijn avonturen kennen. En... het was het wachten
meer dan waard.
De volwassen Fink heeft anno 1968, aan de vooravond van de
Praagse Lente, de boekhandel van zijn oude mentor Pinkel overgenomen.
Zijn vader is al een paar jaar dood, zijn moeder is aan het
dementeren. Hij heeft een nieuw lief, de knappe en daadkrachtige
Fuong. Met de oude vrienden heeft hij nog weinig contact,
al zien we loodgieter Blodek en ook zijn oude bende vrij snel
de revue passeren. Als zijn oude vlam Tatiana, tegenwoordig
journaliste bij een Russische krant, in Praag neerstrijkt,
wordt Jonas onweerstaanbaar tot haar aangetrokken. De persoonlijke
situatie van de hoofdpersonages (de relatie van Jonas met
Fuong, de contrarevolutionaire activiteiten van zijn oude
vrienden, Tatiana die nog steeds bespioneerd wordt) en de
explosieve situatie in het land, verweven zich en convergeren
naar een onvermijdelijke en dramatische climax. Jonas is daarbij
niet langer meer de held waarvoor je een zekere sympathie
of op zijn minst begrip kan voelen. Hij ontpopt zich tot een
egoïstische klootzak die in de eerste plaats aan zichzelf
(en in het beste geval in de tweede plaats aan zijn lul) denkt
en die enkel en ternauwernood kan ontsnappen omdat hij (nog
steeds) een stel snelle benen en een flinke portie geluk heeft.
De epiloog, waarin hij een haast zielig besnord burgermannetje
is geworden die al die jaren niet de minste interesse heeft
getoond voor zijn oude vrienden, bevestigt dat. Maar dat maakt
dit tweede (laat het ons voor het gemak zo noemen, de oude
eerste twee delen werden nu immers in een enkel volume gebundeld)
en laatste deel net zo humaan. Het hoofdpersonage is hoegenaamd
niet zonder fout en is de laatste die de eerste steen zo mogen
werpen. Giardino plaatst op die manier ook de gebeurtenissen
zelf centraal en de mensen die ermee worden geconfronteerd
of zij die echt hun mond durven openen, zoals Alena of de
onfortuinlijke Zdenek. Geen snoeiharde en vlammende actie
of spektakel, geen hardboiled dialogen vol sarcasme, maar
een kader vol onderhuidse spanning en vooral heel veel ingetogen
menselijkheid. Heerlijk. Voeg daar ook nog het tekenwerk bij
dat tot zijn volle wasdom is gekomen en waarbij Giardino zijn
zachte kleuren en lijnvoering heeft afgeworpen voor een passende
ruwigheid, en je komt tot een menselijk en simpelweg meesterlijk
afgerond coming of age-verhaal. |
PETER D'HERDT --- april 2019 |
|