|
COMPLETE
INTEGRALE
VAN DE VIJFDELIGE REEKS |
|
|
KLIK
voor andere strips van
Albert Uderzo
KLIK
voor andere strips van
René Goscinny |
|
|
HOEMPA PA integraal
1. De Roodhuid - 2. Op het Oorlogspad - 3. En de Piraten -
4. Geheime Opdracht - 5. Tegen Zieke Lever
Albert
Uderzo + René Goscinny
Ballon Comics | 192 p. | € 24,95 (HC) |
Het
perfecte auteursduo |
In
1951 leerde René Goscinny tekenaar
Albert Uderzo kennen die net als hij werkzaam
was voor het Parijse kantoor van het Belgische agentschap
World Press. Beide heren wilden bij uitgeverij
Dupuis publiceren, maar geen van hun voorstellen
vond gading, inclusief een eerste ontwerp voor Hoempa
Pa dat ze al eens hadden uitgewerkt voor de Amerikaanse
markt (die pagina's vind je terug in het dossier), maar daar
geen publicatie vond. Later werd beweerd dat Goscinny's Joodse
achtergrond een reden was voor het verzet van de katholieke
uitgeverij. Het geluk en de magere jaren voor beide auteurs
keerde zich toen Kuifje-hoofdredacteur André
Fernez meer komische reeksen wilde plaatsen. Niet
alleen gags en kortverhalen, maar ook vervolgseries. Hoempa
Pa kwam opnieuw op de onderhandelingstafel te liggen
en deze keer werd er toegehapt.
Hoempa Pa speelt zich af in de achttiende eeuw toen
de Fransen Noord-Amerika koloniseerden. Hoempa Pa is de sterkste
en grootste indiaan van de Platvoetstam. Hij raakt bevriend
met de Franse kolonist Hubert Bladerdeeg die omwille van zijn
pruik door Hoempa Pa Dubbele Scalp wordt genoemd. Hubert bemiddelt
tussen de indianen en de kolonisten want de problemen (ergo
oorzaken voor een verhaal) komen van beide kanten.
Tegenwoordig geldt de serie als een rechtstreekse voorloper
van Asterix. Het humorgehalte, de uitwerking van
de solide intriges en het niveau van de tekeningen waren al
ontzettend hoog, maar de serie sloeg niet aan bij de lezers
van Kuifje. Hoempa Pa scoorde heel slecht
in opiniepeilingen. Een eerste album met de eerste twee verhalen
Hoempa Pa de Roodhuid en Hoempa Pa op het Oorlogspad
volgde wel in 1961 (nota bene in de prestigieuze Lombard
Collectie), maar na het weigeren van opslag voor René
Goscinny en het groeiende succes van Asterix sinds
1959 was er voldoende zekerheid opgebouwd om met de reeks
te kappen na vijf verhalen van elk dertig pagina's. De reeks
werd daarna nog eens drie keer heruitgegeven, twee keer door
Le Lombard (als losse albums en een integrale
in softcover) en één keer door Les Editions
Albert René in drie delen (met in het eerste
album het dossier dat grotendeels voor deze gloednieuwe integrale
is gerecupereerd), nog steeds zonder potten te breken.
Wat we nu in handen hebben, is een sprekend voorbeeld van
al het goeds dat we van een integrale verwachten: een mooi
geïllustreerde inleiding als dossier met zeldzaam of
uit het oog verloren beeldmateriaal, alle verhalen chronologisch
gebundeld en dat alles in een keurige hardcoveruitvoering.
De lettering uit de heruitgaven van de jaren 1990 had ook
een update mogen krijgen (we vinden het wat klein uitgevallen)
en we missen de oorspronkelijke covers van de losse albums,
maar dat is slechts detailkritiek. Dat we nog eens het onmiskenbare
rastalent van zowel Uderzo als Goscinny onder ogen zien, getuigt
van een goede timining in deze integraalgunstige tijden.
Wij onthouden in ieder geval hoe groot de invloed van Amerikaanse
tekenfilms was op Uderzo's werk, waarvan de beweeglijkheid
ook tot uiting kwam in Asterix. Maar het valt ons
net zo goed op hoe aanvullend Goscinny wel schreef op visueel
gebied. Hoempa Pa moet het namelijk veel minder hebben
van de taalgrapjes en de slimme mopjes dan van slapstick,
kolder, de betere situatiehumor en niet te stuiten actie.
Goscinny's verbijf in de States en zijn contacten met makers
van het satirische stripblad Mad wierpen toch hun
vruchten af. En één ding is zeker: Uderzo en
Goscinny belichaamden het perfecte auteursduo, toen al met
Hoempa Pa. |
DAVID STEENHUYSE --- april 2019 |
|