|
KLIK
voor andere strips van
Milo Manara |
|
|
CARAVAGGIO 2
Gratie
Milo
Manara
Glénat | 64 p. | € 17,95 (HC) |
Niet
voor een lamp te vangen |
Michelangelo
Merisi da Caravaggio was een heftig baasje. Prikkelbaar, fel,
hedonisch en driftig. Hij was zo'n kereltje die sneller zijn
degen trekt dan zijn schaduw. Elk verstandig mens loopt met
een boogje rond het heerschap heen, maar hij had iets, de
X-factor, charisma. Hij was de lamp waar een bont gezelschap
onverbiddelijk toe aangetrokken was. Schooiers, opportunisten,
maar ook gravinnen en kardinalen, fladderden rond hem. Bijna
iedereen die te dicht bij hem kwam, viel daarna in zijn of
haar ongeluk, maar zijn uitverkorenen schonken hem alle inspiratie
die hij nodig had. Verraad, vriendschap, liefde, intrige,
vroomheid, haat en dood. Oh ja, Caravaggio had de gave om
geweldig te kunnen schilderen. Bovendien koos hij er als eerste
voor om zijn beelden te schilderen alsof ze verlicht werden
door één sterke lichtbron. De rest liet hij
ondefineerbaar duister. Decors waren niet van tel, het oneffen
zwart telde. Het gaf zijn schilderijen een tot dan nooit geziene
diepgang en 3D-gevoel mee. Zijn posse poseerde en straalde
zo zijn goede of discutabele hoofdkaraktertrekken uit en dat
merk je. Geholpen door een onconventionele opstelling en subtiele
kritiek op de censuur, werd Caravaggio bij leven al snel de
populairste schilder van Italië. Iedereen moest en zou
een schilderij hebben of bekijken van deze pionier van de
clair-obscur en barok. Maar de schilder had een kort lontje,
een te kort lontje. Na de moord op een Romeinse pooier moest
Caravaggio in allerijl de Italiaanse hoofdstad ontvluchten.
Hij kwam terecht in Napels, vervolgens in Malta en Sicilië.
Telkens liet hij enkele fenomenale kunstwerken achter (zijn
impressionante Onthoofding van Johannes de Doper
is een must-see als je in Valetta, Malta bent), maar telkens
moest hij weer vluchten. De neerwaartse spiraal leek niet
meer om te keren. Heroïek, wanhoop, roem en talent gaan
niet samen.
De vierenzeventigjarige Milo Manara besloot
het dramatische leven van Caravaggio te verstrippen.
Wie een pleiade aan mooie kontjes verwacht die je lijf en
leden doet kirren van plezier, zal helaas uit een ander honingpotje
moeten tappen. Manara focuste zich echt op de schilder, zijn
werk en het hele creatieve proces. Maar hoe geweldig de Italiaan
ook op dreef is — welke zeventigjarige striptekenaar
haalt nog zo'n niveau !? — toch vergeet hij ons verbluft
achter te laten. Manara stelt zijn talent consequent ten dienste
van de kunst van Caravaggio. Elk barok schilderij laat hij
schitteren door er als een leraar esthetica de juiste zaken
in te benadrukken. Dat levert een prachtige staalkaart en
autobiografie op van de voorganger van Johannes Vermeer,
Frans Hals en Rembrandt.
Tegelijk doet dat springen van schilderij naar schilderij
de spanningsboog van het verhaal geen deugd. In het slotdeel
van dit tweeluik is dit evenwicht beter. Bij het dichtklappen
zijn we oprecht gelukkig dat we én het werk van Caravaggio
intenser hebben leren kennen én dat we ontdekt hebben
dat Manara zijn gekende vleselijke afleidingen niet nodig
heeft om te bewijzen wat een klasbak hij is. Het resultaat
is een atypische Manara die prominent op je salontafel mag
liggen. |
WOUTER PORTEMAN --- februari 2019 |
|