|
ROBBEDOES DOOR ROB-VEL
De Integrale 1938-1943
Rob-Vel
/ Luc Lafnet / Blanche Dumoulin + Rob-Vel / Blanche Dumoulin
/ Raoul Cauvin
Dupuis | 312 p. | € 39,95 (HC) |
De
geboorte van een fenomeen |
"In
tegenstelling tot de meeste van zijn papieren collega's werd
Spirou (die in het Nederlands Robbedoes zou worden gedoopt)
niet bedacht door één tekenaar die plots een
geniaal idee had. Een tijdje voor Rob-Vel hem
zijn definitieve rode piccolopak aanmat, werd zijn karakter
al bepaald door een visionaire uitgever: Jean Dupuis."
(fragment uit het stevige dossier door Christelle
en Bertrand Pissavy-Yvernault dat deze integrale
opent)
Niet iedereen is tuk op de waarheid, maar Robbedoes is door
Jean Dupuis en niet door André Franquin bedacht.
Dat wil wat zeggen. Toeteren dat de eerste delen de beste
waren en dat men er nadien had moeten afblijven, zou bijvoorbeeld
betekenen dat Franquin niet eens de kans zou hebben gekregen
om er zijn ding mee te doen. Twee keer nadenken dus voor je
banvloeken uitspreekt. Juist omdat verschillende tekenaars
en scenaristen zich in de loop der jaren over bestaande reeksen
mogen en willen buigen, vergroot de kans dat er schitterende
dingen mee gebeuren. Het is een feit dat er soms ook flink
wordt gekloot met zo'n erfenis, maar je kan geen successen
boeken als je niet het gevaar mag lopen om af en toe te mislukken.
Wie deze site volgt, kon op 20 september in een uitgebreide
aankondiging al lezen dat je de Nederlandse uitgave van deze
integrale wellicht te danken hebt aan het project dat Stripspeciaalzaak.be
opzette ter gelegenheid van de viering van tachtig jaar Robbedoes.
Daarnaast staat in deze bijdrage ook wat je inhoudelijk van
deze klepper mag verwachten en dat zijn echt geen verkooppraatjes.
Ben je een fervent Robbedoes-verzamelaar of heb je
interesse voor de geschiedenis van de Franco-Belgische school,
dan mag je deze integrale zeker niet missen. Enkel het 43
pagina's tellende achtergronddossier is je geld al waard.
Maar is het ook iets voor de gewone stripliefhebber?
Natuurlijk oogt deze Robbedoes ouderwets, zijn de
verhaaltjes wisselend van kwaliteit en is het grafisch nog
veel zoeken en zich behelpen. Maar probeer je eens voor de
geest te halen hoe het in 1937 was. Jean Dupuis is dan tweeënzestig
jaar (de levensverwachting was toen zestig) en ondanks zijn
'hoge leeftijd' wil hij nog een weekblad voor de jeugd lanceren.
Hij schetst het karakter van het jongetje dat hij als embleem
wil gebruiken en tijdens de dagelijkse kop koffie met de familie
wordt naar een naam gezocht. Zoon Paul komt
met Spirou, een woord dat in het Frans niet bestaat, maar
in Wallonië voor een eekhoorn wordt gebruikt. Charles,
de jongste broer van Jean Dupuis, ontdekt in een Frans blad
de tekeningen van ene Rob-Vel. Rob
Velter leerde de stiel bij Martin Branner,
de tekenaar van Winnie Winkle die in tweeduizend
kranten wereldwijd verschijnt en zijn werk bezit daardoor
een maturiteit die op dat ogenblik zeldzaam is in België.
Velters vrouw, Blanche Dumoulin, schrijft
regelmatig voor Le Moustique, een van Dupuis' bladen,
dus is het niet lastig om met de man in contact te komen.
Velter herinnert zich een vrolijke bellboy die kort voordien
aan boord van een schip voor zijn ogen verongelukte en hij
wil het kereltje eer bewijzen door Robbedoes zijn trekken
te geven. En zo verder.
Toegegeven, wie enkel op zoek is naar een leuke strip om de
winteravonden mee te passeren, heeft geen boodschap aan zulke
anekdotes en kan beter een recent album uit de reeks lezen.
Maar als zo'n stripje voor jou iets meer mag zijn, dan is
deze Robbedoes geen onaardige keuze. Niet omwille
van de geniale scenario's, de fijne humor of het verbluffende
tekenwerk, maar omdat je de geboorte van een fenomeen meemaakt,
de oerknal die alles in beweging brengt. En daarna de ganse
reeks herlezen en zien hoe het universum vorm krijgt en de
reeks wordt die ze vandaag is.
Kortom, welk soort lezer je ook bent, met deze integrale van
Rob-Vels Robbedoes-jaren haal je kwaliteit in huis. |
FLO VAN DYCK --- november 2018 |
|
|