|
ROBBEDOES: KEER OP KEER
Alec
Severin
Dupuis | 48 p. | € 22,50 (HC) |
Geen
zin in spotlights |
Al
(Alec Severin) is een Belgisch stripauteur
die wat eigengereide koppigheid en onvoorwaardelijke eigenzinnigheid
auteurs als Marvano ver achter zich laat
en dat mag je een prestatie noemen. Zo zegt hij de samenwerking
met het Engelstalige blad Fortean Times op omdat
ze reclame plaatsen die hem niet zint, publiceert hij boekjes
met een oplage tussen de drie en de honderd exemplaren waarvan
een niet groter dan een postzegel en gaat hij liever bij mensen
langs om de leer van Jehovah te verkondigen dan dat hij strips
maakt. En wanneer hij af en toe toch iets tekent, zal het
voor zijn eigen plezier zijn. Een kwaliteit die lezers die
zichzelf belangrijk achten, verwarren met arrogantie.
Keer op Keer bundelt vier vrolijke kortverhalen waarin
Robbedoes en Kwabbernoot op zoek moeten naar een job. Dat
is lastig, want geen van beiden kan een diploma voorleggen.
"Ze zijn wat vroeg van school afgegaan." Aanvankelijk
willen onze helden de internationale politiek in, maar ze
vangen bot en moeten tevreden zijn met een baantje als pompbediende
of brandweerman. En wanneer ze worden aangenomen, loopt het
altijd anders dan gedacht. De verhaaltjes vormen een geheel,
maar kunnen zoals dat tegenwoordig hoort, ook afzonderlijk
gelezen worden.
In de media wordt regelmatig geopperd dat het stilaan welletjes
is met alle afgeleiden van succesreeksen. Neem Robbedoes.
"De eerste verhalen waren de beste en nadien is er niets
meer verschenen dat hetzelfde niveau haalde." Vreemd.
Die zogezegde eerste verhalen blijken volgens een groot deel
van de criticasters van de hand van grootmeester André
Franquin en dat is een foutje. Robert Velter
creëerde de reeks in 1938, hij gaf ze in 1943
door aan Jijé die Kwabbernoot introduceerde
(naar een idee van Jean Doisy) en pas in
1947 was het de beurt aan Franquin die er een succes van maakte.
Wat als men na Velter was gestopt?
Bij Dupuis kent men de geschiedenis van Robbedoes
en Kwabbernoot wel en lijkt men sinds Het Dagboek van
een Fantast door Émile Bravo
respect voor het verleden te hebben. Of voor het succes dat
Bravo's exploot onverwacht oogstte. Hoe dan ook, Robbedoes
moet niet altijd flitsend, modern, snel en manga-achtig. Er
blijkt namelijk ook een publiek voor de ouderwets ogende avonturen
in de geest van Yves Chaland te bestaan.
Dat Severin een absolute meester van de retro is, blijkt uit
zowat alles wat hij tekent. Het mag dan ook niet verbazen
dat hij voor Keer op Keer voor Jijé en de
vroegste Franquin koos. Schijnbaar zonder moeite laat hij
zijn personages tot leven komen in een wereld die we ons herinneren
van oude prenten en de stomme film. Het resultaat, in zwart-wit
en op oblongformaat, ziet er daardoor wat specialer en artistieker
uit en ook de prijs is aan de hoge kant, maar dit is in elk
geval zowel inhoudelijk als grafisch honderd procent Robbedoes,
Kwabbernoot én Spip. Heerlijke avonturen, met veel
humor verteld en met plezier in beeld gebracht door een auteur
die stilaan in de spotlight zou mogen staan. Jammer genoeg
heeft hij daar zelf geen zin in. |
FLO VAN DIJCK #--- oktober 2018 |
|
|