|
INTEGRALE
EDITIE MET DOSSIER |
|
|
KLIK
voor andere strips van
Dirk Stallaert
KLIK
voor andere strips van
Hec Leemans |
|
|
NINO integraal
Het Amerikaanse Avontuur: 1. De Reis naar Amerika -
2. De Prinses van Manhattan - 3. De Grote Draak
Dirk
Stallaert + Hec Leemans
Matsuoka | 168 p. | € 29,99 (HC) |
Eerbetoon
in alle opzichten |
Toeval
bestaat niet. Halfweg 1989 belt Hec Leemans,
die op dat moment Bakelandt maakt, naar Jean-Pol
met de vraag of hij iemand kent die een katje wil.
Jean-Pol verwijst hem door naar Dirk Stallaert
die helpt met de decors en het inkten van Kramikske.
Wanneer Hec Leemans de kitten bij Stallaert afgeeft, vraagt
hij of "de man met het gigantische talent" zin heeft
om een strip op zijn scenario te tekenen. Stallaert zegt meteen
ja, maar het wordt een zware klus. Zo moet hij onder meer
een andere tekenstijl aanleren, want voor beide heren, grote
bewonderaars van het werk van Hergé,
ligt die vast. Het zal de klare lijn zijn, niks anders. Dat
klinkt tamelijk klassiek en dat is deze reeks ook, maar in
de positieve betekenis van het woord. Tekeningen en scenario
stralen degelijkheid en vakmanschap uit. Het is niet origineel
of nieuw, maar het blijft toch fris en echt.
Nino is een weesjongen die slecht behandeld wordt en op een
dag beslist te vluchten. Hij reist als verstekeling aan boord
van de Normandie naar Amerika en raakt onderweg bevriend met
de steenrijke Claudia del Ponte Vecchio. Als Nino in Amerika
aankomt, biedt de Schotse taxichauffeur Mac Cab hem onderdak.
Maar al snel krijgt hij het aan de stok met Ennio Macaroni,
een maffioso en wordt hij met racisme en fascisme geconfronteerd.
Het zijn de jaren 1930 en ja, dan is er ook nog Hollywood
natuurlijk...
Niet bijster inventief, maar Leemans en Stallaert gebruiken
gekende standards als bouwstenen voor een kwaliteitsproduct.
Hun Nino ademt klasse.
De reeks start in september 1990 in het weekblad Kuifje.
Een halfjaar na de voorpublicatie ligt het eerste album in
de winkels en de reacties zijn enthousiast met enkele belangrijke
stripprijzen en verschillende vertalingen als kers op de taart.
Beide auteurs zijn streng voor mekaar en voor zichzelf. Stallaert
wil alles uitbeelden zoals het hoort, maar heeft niet de tijd
om te schrappen in de grote hoeveelheid details die in z'n
platen sluipt. Zo tekent hij in deel twee alle raampjes in
de wolkenkrabbers en werkt naar het voorbeeld van Edgar
P. Jacobs met spiegels om elke plooi in de kleren
van z'n personages perfect te krijgen. Het gaat steeds moeizamer
en Stallaert beweert constant boven z'n kunnen te moeten presteren.
Daarbij is hij met verschillende zaken tegelijk bezig. Vooral
de dagbladstrip Nero eist hem op, maar hij is fideel
en wil de samenwerking met Marc Sleen niet
stopzetten. Aan het derde album werkt Stallaert ruim drie
jaar en dat is te lang voor Le Lombard die
Nino uitgeeft. Niettegenstaande een oplage waar velen
van dromen, wordt de stekker uit de reeks getrokken.
Heel wat uitgeverijen zijn specialist geworden in vuurwerk
afsteken. Ze lanceren iets, maar weten niet hoe ze het ding
in een baan om de aarde moeten houden. Dus lanceren ze alras
een volgende fusee, kwestie van in het nieuws te blijven.
Ook het uitbrengen van hommages, classics en integralen is
vuurpijlen afschieten. Veel oooh en aaah en wachten op de
volgende. Toch mogen we blij zijn met deze bundeling die in
alle opzichten een eerbetoon is.
Matsuoka verzamelt de drie Nino-strips
in een prachtige band en David Steenhuyse voegt
er een zeer degelijk en rijkelijk gedocumenteerd dossier aan
toe. Daarin lezen we hoe beide auteurs worstelen met hun talent,
veeleisendheid en loyauteit. Ook ontdekken we waarom het vervolg
tot vandaag in de schuif blijft liggen. Dirk Stallaert haakte
af en het succes van F.C. De Kampioenen maakt het
voor Hec Leemans lastig om aan iets anders te werken. Mocht
een uitgever bereid zijn om een mooie som op tafel te leggen,
dan misschien, verzucht hij. Je mag niet verwachten dat iemand
die met dit medium toch al aardig z'n kost verdiend heeft,
door jeugdige onstuimigheid gedreven blijft.
Nino is ontegensprekelijk het schitterende product
van de gedrevenheid en het talent van twee van onze belangrijkste
stripauteurs. Jammer genoeg is het ook het bewijs dat het
mis gaat als talent gaat zitten rekenen en cijferen. Al is
het wel begrijpelijk. |
FLO VAN DIJCK --- april 2018 |
|