Guust 11-12
DEEL 11 EN 12 VAN 21-DELIGE REEKS
Guust 11-12
KLIK
voor andere strips van
André Franquin
GUUST 11-12
11. Flaters van Formaat - 12. Het Geval Flater

André Franquin
Dupuis | 48 p. | € 16,95 (HC)
Goddelijk kantje van Franquin
Er was naar het schijnt een tijd dat uitgevers, redacteurs, lay-outers en stripauteurs na het werk op café of restaurant gingen. Niet om het over eeuwig tegenvallende verkoopcijfers te hebben, maar om te pintelieren en plannen te smeden. Zeker wie het geluk had mee te werken aan een stripblad kreeg het gevoel dat met een enthousiast vriendenclubje te doen. Vandaag beschouwen uitgevers hun auteurs als buitenstaanders, toen waren ze medewerkers. Dat is belangrijk om te weten, in het huidige uitgeefklimaat zou een personage als Guust nooit zijn ontstaan. Je mag met jonge wolven bijeen zitten, samen een sandwich eten in een achterkamertje op een beurs of festival, aan het eind van de rit moeten tegenwoordig ook de marketingafdeling, de vertegenwoordigers en de winkeliers hun zegje doen.

Als je de verhalen mag geloven, was dat eind jaren 1950 anders. Projecten werden aan de toog geboren, beslissingen werden bij de pousse-café genomen. André Franquin tekende de avonturen van Robbedoes en Kwabbernoot, verzorgde de illustraties bij de autorubriek Starter, hij maakte Ton en Tineke voor de concurrentie en hij had zin om eens iets met een stripheld zonder beroep te proberen. Een luie sjarel die stommiteiten uithaalt en het leven op de redactie in de war stuurt. In een blad zoals Robbedoes was daar ruimte voor. In de marge van een artikel, boven- of onderaan een pagina mocht hij experimenteren en z'n creativiteit botvieren. Guust kreeg een naam en collega's, een tamelijk vaag omschreven functie, de krabbels werden stroken, de stroken halve pagina's en tenslotte werden de halve pagina's volwaardige plaatgags. Wie alles van Guust wil, eindigt daardoor met een rommeltje, een onoverzichtelijke reeks en een verwarrende nummering van de albums. Deze delen 11 en 12 hebben bijvoorbeeld niks met de originele delen 11 en 12 te maken.

Het is de vraag of die volledigheid voor iedereen een extra troef is. Voor de uitgever zeker wel, er komen extra delen bij en dat levert financieel voordeel. Maar wat perfect in het weekblad paste, komt niet tot z'n recht in een stripalbum. De losse tekeningen en de geïllustreerde artikels met flinke lappen tekst zijn niet enkel gedateerd en inhoudelijk meestal ontzettend flauw, ze zijn obstakels die de sfeer bederven en het ritme verstoren.
Humor is iets persoonlijks. Sommige mensen vluchten naar het toilet als de moppenronde van nonkel Jos langer dan tien moppen duurt, anderen krijgen er geen genoeg van. Algemeen geldt toch de regel dat overdaad schaadt.

Guust was geknipt om wekelijks te verschijnen. Als je alles na mekaar leest, verslapt de aandacht en ebt het plezier weg. Dat komt door de opbouw van de gags. We zijn gewend om pas na de clou in het laatste vakje in schaterlachen uit te barsten. Een Guust-gag moet het vaak zonder pointe stellen, maar Franquin serveert op één en dezelfde plaat wel vier of vijf grappen die zo kostelijk zijn dat je niet merkt dat er in het laatste vakje niks meer te lachen valt. Na amper tien bladzijden heb je in werkelijkheid veertig in plaats van tien grappen gekregen. Geniet met mate is een goeie raad.

Tenslotte nog dit: wat deze reeks boven de concurrentie uittilt en een must have maakt, is de kunst die Franquin als geen ander beheerst om zijn fantasiewereld tastbaar en geloofwaardig te maken. De schijnbaar moeiteloos getekende personages die op een onvoorstelbaar soepele en waanzinnig grappige manier over de plaat bewegen, de niet te overtreffen sfeervolle decors, de minutieus uitgewerkte tuigen en de doordachte vaak visionaire uitvindingen... ze staan op ons netvlies gebrand en worden echt. We geloven dat Guust en Pruimpit bestaan, we zien de kat en de lachmeeuw voor ons als we 's nachts onze ogen sluiten, we ruiken de geur als Guust koffie zet, we kunnen ons voorstellen dat een meubelfabrikant op een dag besluit een leren handzetel te maken, we herkennen de dossierkast en we horen het fluitje van de agent door het open raam en de rare klanken van de Flaterfoon. Het goddelijke kantje van Franquin is in elk vakje voelbaar.

Op deze buitengewone reeks staat geen houdbaarheidsdatum. Als je nog geen Guust-albums in huis hebt en als je geen zin hebt om op zoek te gaan naar de originele, maar ongetwijfeld stukgelezen tweedehandsexemplaren, dan is deze uitgave het aanschaffen waard. En anders natuurlijk ook. Je krijgt er mooiere kleuren en een betere vertaling dan die van de oorspronkelijke editie bij.

Ondertussen hebben ontzettend veel gagreeksen het levenslicht gezien, maar Guust bekleedt binnen het genre een aparte plaats. Zonder te kwetsen, zonder agressie, zonder te ridiculiseren, zonder vergezochte woordspelingen of absurde situatiehumor slaagt Franquin erin ijzersterke vondsten een alledaagsheid te geven die ons doet verlangen naar het leven in de wereld die hij op onnavolgbare wijze op papier tovert. Daar is na hem niemand nog met zoveel bravoure en vanzelfsprekendheid in geslaagd. "Nou moe", zou Guust zeggen.
FLO VAN DIJCK --- maart 2018

Lees ook deze vorige besprekingen of raadpleeg ons archief: